Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift van het Nova College met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de door het Nova College ingediende nadere producties (genummerd 95 en 96);
- de door de werkneemster ingediende nadere producties (genummerd 29 tot en met 41);
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling gehouden op 10 maart 2022 en de tijdens die zitting overgelegde pleitnotities.
2.De feiten
het huidige (tweekoppige) management van het bestuursbureau stuurt de diensten Onderwijs en Kwaliteitszorg vooral aan op proces en niet op inhoud”en “
de samenwerking tussen de Dienst Onderwijs en Kwaliteitszorg de afgelopen twee jaar steeds hechter en vanzelfsprekender is geworden” en “
(…) kunnen we volstaan met één manager die beide teams op inhoud en proces aanstuurt.”. Ook is besloten dat werkgever dit besluit op 11 september 2017 aan haar werknemers zal mededelen. Werkgever heeft dit niet aan de werkneemster medegedeeld en de vacature is twee keer (wegens een afzegging van een aangenomen sollicitant) opengesteld, laatstelijk met een sluitingsdatum van 27 februari 2018.
“Het is aan de werkgever en werknemer om middels het ophanden zijnde mediation-traject te komen tot een gezamenlijke aanpak of oplossing voor de stroeve arbeidsverhoudingen.”
3.Het verzoek, het tegenverzoek en het verweer
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Daarover wordt het volgende overwogen.
- Werkneemster is sinds 13 mei 2008 in dienst bij werkgever;
- De gerechtvaardigde verwachting dat werkneemster tot haar pensioengerechtigde leeftijd (gelegen in 2027) in dienst zou zijn gebleven, gezien haar toewijding aan het onderwijs;
- De verzwakte positie van werkneemster op de arbeidsmarkt. Werkneemster is 62 jaar oud en heeft daarnaast (geleden aan) kanker en daarmee samenhangend meerdere langere ziekteperiodes doorgemaakt. Hierdoor heeft zij langere tijd niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, zodat het zeer wel de vraag is of zij elders een nieuw dienstverband zal kunnen krijgen.
- De aanspraak die werkneemster kan maken op een reguliere en bovenwettelijke werkloosheidsuitkering, door werkgever onweersproken begroot op € 138.345,00 bruto bovenwettelijke WW en € 48.080,00 bruto verlengde WW indien werkneemster de volledige voor haar beschikbare periode in de WW blijft (5 jaar). Werkgever heeft in haar verzoekschrift een berekening opgenomen van de te ontvangen uitkering (productie 82) welke door de werkneemster niet is weersproken, zodat de kantonrechter globaal van die berekening zal uitgaan, zijnde bij aanvang een bedrag van € 75.782,37 bruto per jaar, in stappen afnemend naar uiteindelijk (in 2027) € 64.255,98 bruto per jaar;
- De door werkneemster gestelde pensioenschade, waarbij zij nalaat die te concretiseren en onderbouwen, zodat de kantonrechter niet kan beoordelen hoe groot die schade is. Wel kan geconcludeerd worden dat de pensioenbijdrage van de werkgever na ontbinding van de arbeidsovereenkomst eindigt.