ECLI:NL:RBDHA:2022:4122
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake beëindiging Rva-verstrekkingen voor asielzoeker
Op 27 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Rinkes, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), waarbij haar Rva-verstrekkingen per 28 januari 2022 zouden worden beëindigd. Verzoekster stelde dat zij een spoedeisend belang had bij het voortzetten van deze verstrekkingen, omdat het beëindigen ervan zou leiden tot het verlies van haar ziektekostenverzekering, wat cruciaal was voor haar noodzakelijke medische behandeling. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoekster zwaarder wogen dan die van verweerder, en verbood het COA om de Rva-verstrekkingen te beëindigen totdat de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, gezien de onverwijlde spoed die de situatie vereiste. De voorzieningenrechter hield de behandeling van het verzoek voor het overige aan.