ECLI:NL:RBDHA:2022:404

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
NL21.18685
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Amerikaanse eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Amerikaanse nationaliteit, had op 9 november 2021 asiel aangevraagd in Nederland, omdat hij vreesde voor vervolging in de Verenigde Staten. Hij stelde dat hij betrokken was geraakt bij protesten van Antifa en Black Lives Matter en dat hij hierdoor bedreigd werd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, stellende dat de VS in het algemeen als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 22 december 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder niet aanwezig was. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn vrees voor dakloosheid en de onmogelijkheid om bescherming te vragen bij de autoriteiten in de VS, overwogen. Eiser voerde aan dat de VS niet veilig is, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat de VS als veilig land kan worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk risico loopt op vervolging bij terugkeer naar de VS.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18685

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Portegies),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

ProcesverloopBij besluit van 24 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.18686, op 22 december 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen L. Totosashvili. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is van Amerikaanse nationaliteit en geboren op [geboortedatum] 1966. Op 9 november 2021 heeft eiser asiel aangevraagd in Nederland. Aan die aanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij in de Verenigde Staten van Amerika (VS) per ongeluk in protesten van Antifa en/of Black Lives Matter terecht is gekomen en dat hij door de leden van die groeperingen is aangevallen. Hij is achtervolgd en bedreigd door de relschoppers. Bij terugkeer naar zijn land van herkomst heeft hij geen woning en kan vanwege geldgebrek nergens wonen, zodat hij dakloos zal worden.
2. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Het asielrelaas van eiser wordt eveneens geloofwaardig geacht. Verweerder heeft met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de VS in het algemeen een veilig land van herkomst is en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de VS ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en daarom in zijn geval geen veilig land van herkomst is.
4. Eiser voert hiertegen aan dat de VS niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst en dat het ook specifiek voor hem onveilig is. Bij terugkeer zal hij als dakloze door het leven zal gaan en daarom een reëel risico lopen op ernstige schade. In dit kader verwijst eiser naar een nieuwsvideo van FOX, waarin zijn vrees bevestigd wordt. Verder was het voor hem onmogelijk, dan wel zinloos geweest om aangifte te doen bij de politie of de Amerikaanse autoriteiten om bescherming te vragen tegen het geweld. Ter onderbouwing verwijst eiser naar een video waarin een presentator van FOX uiteen zet waarom bescherming van de autoriteiten in de VS op dit moment een illusie is. Tot slot is het onevenredig om aan eiser een inreisverbod op te leggen gezien de bijzondere en individuele omstandigheden. Hij beheerst immers de Nederlandse taal en heeft Nederlandse ‘roots’. Tevens heeft eiser substantiële stappen gezet om een onderneming op te zetten in Nederland.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat de VS in zijn algemeenheid niet als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De door eiser aangehaalde nieuwsvideo’s leiden niet tot een andere conclusie. De nieuwsberichten zien daarnaast, anders dan eiser stelt, niet enkel op de periode na het aanstellen van J. Biden als president van de VS. Dat sprake is van een zodanige algehele verslechtering van de veiligheidssituatie dat de VS niet langer als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, kan uit de nieuwsberichten niet worden afgeleid. Gelet hierop heeft verweerder terecht overwogen dat met de motivering in het voornemen voldoende is toegelicht waarom de VS nog steeds als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
6. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de VS ten aanzien van hem persoonlijk verdragsverplichtingen niet nakomt. De verklaringen van eiser dat hij bij terugkeer als dakloze door het leven zal gaan, maken niet dat er een gegronde vrees bestaat voor vervolging. Hoewel eiser eerder slachtoffer is geweest van geweld, betrof dit geen specifiek op eiser gerichte actie. Tevens heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat er, indien zich problemen voordoen in de VS, voor hem geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen de bescherming van de autoriteiten van de VS in te roepen. Hierbij heeft verweerder kunnen betrekken dat van eiser mag worden verwacht dat hij zich in het geval van problemen voor hulp of bescherming wendt tot de (hogere) autoriteiten dan wel geëigende instanties van de VS. Ook blijkt uit de door eiser aangehaalde nieuwsvideo’s dat wel degelijk sprake was van optreden van de autoriteiten bij de weergegeven gewelddadige protesten. Niet is gebleken dat de autoriteiten van de VS eiser bij terugkeer naar de VS niet zouden kunnen of willen helpen.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de door eiser aangedragen omstandigheden geen reden heeft hoeven te zien eiser geen inreisverbod op te leggen. Verweerder heeft zich bij het bestreden besluit voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die tot het oordeel zouden moeten leiden dat eiser door handhaving van het inreisverbod onevenredig in zijn belangen wordt geschaad. De enkele omstandigheid dat eiser een bedrijf wil oprichten dat handel drijft met Nederland maakt dit niet anders. Dat eiser visitekaartjes en accessoires heeft aangeschaft, betekent nog niet dat hij substantiële stappen heeft gezet om een handelsonderneming te beginnen. Eiser heeft immers geen ondernemingsplan of andere documenten overgelegd om te bewijzen dat hij daadwerkelijk naar Nederland zou moeten kunnen reizen voor zakelijke doeleinden. Verweerder heeft in dit verband terecht overwogen dat eiser zich baseert op mogelijke, toekomstige gebeurtenissen. Tot slot betekent het in enige mate beheersen van de Nederlandse taal en het hebben van een Nederlandse voorouder nog niet dat er sprake is van sterke emotionele banden met Nederland. Gelet hierop is terecht een inreisverbod opgelegd.
8. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.