ECLI:NL:RBDHA:2022:4031

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
NL21.16469
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van Albanese vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een Albanese eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat op 25 september 2021 was uitgevaardigd. Eiser stelde dat het besluit niet aan hem was uitgereikt, omdat hij op het moment van uitreiking al onderweg was naar Schiphol en geen afschrift had ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een afschrift van het besluit aanwezig was in het dossier, voorzien van een natte handtekening, en dat dit afschrift aan eiser was uitgereikt. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om aan de geldigheid van het besluit te twijfelen, en verwierp de argumenten van eiser. Het beroep werd kennelijk ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door rechter B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL21.16469

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2021 (het bestreden besluit) is tegen eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van een jaar uitgevaardigd.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Albanese nationaliteit te bezitten.
2. Op 25 september 2021 om 07:07 uur is eiser staandegehouden te Hoek van Holland als meevarende op een zeiljacht dat kennelijk onderweg was naar Engeland. Daarop is eiser overgebracht naar een plaats bestemd voor gehoor, zijnde ‘Brigade Scheldestromen, te Hoogerheide’. Later die dag is eiser gehoord en is bij het bestreden besluit tegen hem een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van een jaar uitgevaardigd. Kort daarna is eiser overgebracht naar Schiphol. Op 26 september 2021 is eiser teruggekeerd naar Albanië.
3. Eiser voert tegen het inreisverbod aan dat dit onrechtmatig is omdat het bestreden besluit niet aan hem is uitgereikt. Daarbij stelt hij van de Koninklijke Marechaussee in Hoogerheide te hebben vernomen dat er die dag een printerstoring was, zodat er niet geprint kon worden. Daarnaast stelt hij dat er weliswaar een digitale handtekening zichtbaar is op het bestreden besluit met de dagtekening “22.29 + 2.00”, maar dat hij toen al onderweg was van Hoogerheide naar Schiphol zonder in het bezit te zijn van een afschrift van het bestreden besluit, en dat er ook de volgende dag geen afschrift van het bestreden besluit aan hem is uitgereikt. Eiser doet een beroep op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, van 13 oktober 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:10027) die betrekking heeft op zijn reisgenoot en waarin is geconcludeerd dat het bestreden besluit niet is uitgereikt.
4. De rechtbank volgt eiser niet. De rechtbank stelt namelijk vast dat er in het dossier een afschrift van het bestreden besluit aanwezig is dat is voorzien van een natte handtekening. Een natte handtekening kan alleen op een fysiek stuk worden aangebracht, dat dus op enigerlei wijze moet zijn uitgeprint. Dit stuk is gedagtekend op 25 september 2021 om 20:30 uur en vermeldt dat een afschrift is uitgereikt aan eiser. De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat blijkens het verweerschrift en de daarbij toegezonden telefoonnotitie uit navraag bij de Brigade Scheldestromen te Hoogerheide is gebleken dat er in de administratie geen bijzonderheden zijn opgenomen aangaande het uitreiken van het bestreden besluit aan eiser. In de door eiser aangehaalde uitspraak ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. Uit deze uitspraak kan namelijk niet worden afgeleid dat tegen de betreffende vreemdeling in vergelijkbare omstandigheden een inreisverbod is uitgevaardigd. Zo blijkt niet op welke locatie en op welk tijdstip dit besluit is genomen.
5. Dit brengt met zich dat het beroep kennelijk ongegrond moet worden verklaard. Om die reden wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.