ECLI:NL:RBDHA:2022:403
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toezegging beslisambtenaar en afwijzing mvv-aanvraag op basis van onvoldoende bewijs van identiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor eiseres, die de zus is van de referente. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiseres haar identiteit niet voldoende kon aantonen met originele en officiële documenten. Eiseres, geboren in Eritrea, stelde dat het voor haar onmogelijk was om een paspoort aan te vragen, maar de rechtbank oordeelde dat de verweerder deze verklaring niet kon volgen, gezien de informatie uit een ambtsbericht. Eiseres had ook geen andere documenten overgelegd die haar identiteit konden bevestigen, zoals een identiteitskaart of schoolrapport. De rechtbank concludeerde dat de verweerder niet in bewijsnood verkeerde en dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek.
Eiseres voerde aan dat de beslisambtenaar in eerdere e-mails een toezegging had gedaan over het uitvoeren van een DNA-onderzoek en een identificerend gehoor. De rechtbank oordeelde dat de beslisambtenaar inderdaad een toezegging had gedaan, maar dat deze niet alleen op de minderjarige broers en zusjes van eiseres betrekking had, maar ook op eiseres zelf. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand was gekomen en vernietigde het besluit van de verweerder. De rechtbank droeg de verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.