Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter zitting
2.De tenlastelegging
3.Standpunt van de officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
6.De bewezenverklaring
7.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte
8.De straf
De verdachte is een jongen van 20 jaar. De jeugdreclassering is tevreden over zijn houding en gedrag. De verdachte heeft zich goed gehouden aan gemaakt afspraken en heeft geprofiteerd van de begeleiding en behandeling bij de Waag. Hij is zich bewust van de negatieve consequenties van zijn gedrag en van de gevolgen die dit voor zijn eigen toekomst kan hebben. De verdachte heeft een sterke behoefte om zelfstandig zijn zaken te regelen en heeft laten zien dat hij dit kan. Hij wordt ondersteund door een hecht familiesysteem. De verdachte heeft een duidelijk doel voor ogen waarbij hij uiteindelijk wil gaan werken als ZZP-er in de bouw en wil op korte termijn een startkwalificatie te halen voor een opleiding. Tijdens zijn schorsingsperiode is de verdachte niet opnieuw in aanraking gekomen met politie en justitie en er lijkt geen sprake te zijn van problemen met middelengebruik. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. De Raad adviseert bij bewezenverklaring een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest. Het voorwaardelijk strafdeel met algemene voorwaarden dient als stok achter deur. Het doorzetten van hulpverlening en daarnaast een aanvullende werkstraf is volgens de Raad niet passend en geboden.
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.Bijlagen
11.De beslissing
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
jeugddetentievoor de duur van
43 dagen;
(p. 249);
(p. 190-207, specifieker p. 193);