ECLI:NL:RBDHA:2022:400

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
NL20.5261
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 15 februari 2019. Na enige tijd heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op verzoek van de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gereageerd op het verzoek. De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de verweerder aan verzoeker tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen, wat heeft geleid tot de intrekking van het beroep.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder bereid is de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 3741, maar heeft geoordeeld dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Uiteindelijk heeft de rechtbank de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL20.5261
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker v-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. A.E.M. de Vries), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 15 februari 2019.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder geregeerd.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijk uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker is tegemoet gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen. Verweerder heeft in zijn reactie van 8 november 2011 medegedeeld bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 3741 en is van mening dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit en geen materiele beoordeling van het geschil hoeft plaats te vinden. Verzoeker heeft
1. Tarief Besluit proceskosten bestuursrecht 2021
het verzoek om vergoeding van de proceskosten gedaan op dezelfde dag als het intrekken van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,502 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 759 en wegingsfactor 0,50). De rechtbank is van mening dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 379,50 (driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
2 Tarief Besluit proceskosten bestuursrecht 2022.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR18939520

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.