ECLI:NL:RBDHA:2022:399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
NL20.2348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, ingediend op 7 juni 2019. Na verloop van tijd heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op verzoek van de verweerder gereageerd en heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag, wat heeft geleid tot de intrekking van het beroep.

De rechtbank heeft vervolgens de relevante artikelen van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat verzoekster recht heeft op vergoeding van de proceskosten, aangezien de verweerder heeft aangegeven bereid te zijn deze kosten te vergoeden tot een bedrag van € 262,50. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de werkelijke kosten voor de rechtsbijstand van verzoekster hoger zijn, namelijk € 379,50, en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit en er geen materiële beoordeling van het geschil nodig was.

De uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL20.2348
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster v-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. K. Yousef), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 7 juni 2019.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder geregeerd ingediend.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijk uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekster is tegemoet gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen. Verweerder heeft in zijn reactie van 21 augustus 2020 meegedeeld bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 262,501 en is van mening dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit en geen materiële beoordeling van het geschil hoeft plaats te vinden. Verzoekster heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten gedaan gelijktijdig met
1. Tarief Besluit proceskosten bestuursrecht 2020
het intrekken van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,502 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 759 en wegingsfactor 0,50). De rechtbank is van mening dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 379,50 (driehonderdnegenenzeventig euro en 50 cent);
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
2 Tarief Besluit proceskosten bestuursrecht 2022.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR18939535

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.