Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser 1] te [plaats 1] ,
[eiser 2]te [plaats 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 november 2020 met 19 producties van [eisers] ,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 30 december 2020 met 4 producties zijdens [gedaagde] ,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 10 februari 2021 met producties 20 t/m 24,
- het tussenvonnis van 7 juli 2021,
- de akte houdende wijziging van eis in conventie van 26 oktober 2021 zijdens [eisers] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2021,
- de akte houdende wijziging van eis in conventie van 24 november 2021 zijdens [eisers] ,
- de antwoordakte in conventie van 22 december 2021 zijdens [gedaagde] ,
- de akte vermeerdering van eis in reconventie van 26 januari 2022 zijdens [gedaagde] ,
- de antwoordakte in reconventie van 9 februari 2022 zijdens [eisers]
2.De feiten
3.Het geschil
nog meer subsidiairveroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.757,43, zijnde de kosten van een bestelde schutting en de helft van de kosten van de grensreconstructie, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
Eiswijzigingen
5.De beslissing
18 mei 2022voor uitlating door [eisers] of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwillen overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen,
getuigenwillen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni tot en met augustus 2022 direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,