ECLI:NL:RBDHA:2022:3956
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afkoelingsperiode in het kader van de WHOA voor gecontroleerde afwikkeling van bedrijfsvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2022 een beschikking gegeven in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De verzoekster, een besloten vennootschap, heeft verzocht om een afkoelingsperiode van twee maanden af te kondigen om een liquidatieakkoord voor te bereiden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de onderneming van verzoekster verliesgevend is en dat er geen kansrijke mogelijkheden zijn om de schulden volledig te voldoen. Verzoekster heeft aangegeven dat zij een gecontroleerde afwikkeling van de bedrijfsvoering wil realiseren door haar activa te liquideren, met name gericht op de verkoop van handelsvoorraden.
De rechtbank heeft de noodzaak van de afkoelingsperiode onderbouwd door te stellen dat deze periode essentieel is om individuele verhaalsacties van schuldeisers te voorkomen en om de belangen van de gezamenlijke schuldeisers te beschermen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat zonder de afkoelingsperiode een faillissement van verzoekster voorzienbaar is, wat zou leiden tot aanzienlijke waarde verliezen. De rechtbank heeft de afkoelingsperiode toegewezen, die loopt tot 25 juni 2022, en heeft verzoekster opgedragen om de rechtbank uiterlijk 25 mei 2022 te informeren over de voortgang van de akkoordprocedure.