Uitspraak
[verzoeker],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak verzoekt de heer [verzoeker], vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W. Renzen, de rechtbank te verklaren voor recht dat het besluit tot herroeping van het besluit tot ontbinding van de besloten vennootschap Gribouille B.V. rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Gribouille B.V. is laatstelijk gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Voorburg. De rechtbank moet zich buigen over de vraag of zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, gezien de statutaire zetel van de vennootschap.
Volgens artikel 995 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de rechter van de woonplaats van de rechtspersoon bevoegd om kennis te nemen van een verzoek als het onderhavige. De woonplaats van Gribouille B.V. is Amsterdam, omdat de statuten van de vennootschap bepalen dat de zetel daar is gevestigd. De rechtbank Amsterdam zou daarom bevoegd zijn om het verzoek te behandelen. Echter, mr. Renzen heeft telefonisch aangegeven dat Gribouille B.V. ook een kantoor heeft in Voorburg, waardoor de rechtbank in Den Haag ook bevoegd zou kunnen zijn op basis van artikel 1:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De rechtbank Den Haag oordeelt echter dat het verzoek niet enkel betrekking heeft op de kantoorlocatie, maar op het voortbestaan van de vennootschap zelf. Dit betekent dat alleen de rechtbank van de plaats waar Gribouille haar statutaire zetel heeft, bevoegd is. De rechtbank verklaart zich daarom ambtshalve onbevoegd en verwijst de zaak naar de rechtbank Amsterdam, waar het verzoek verder behandeld zal worden. Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.