ECLI:NL:RBDHA:2022:3933
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Soedanese eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en eerdere afwijzingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Soedanese man geboren in 1999, heeft op 26 augustus 2020 een asielaanvraag ingediend, nadat hij in 2017 uit Soedan was gevlucht. Hij claimt dat hij door de Soedanese autoriteiten wordt gezocht vanwege een filmpje dat hij op Facebook heeft geplaatst, waarin hij kritiek uit op de overheid en de arrestatie van zijn familieleden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de eerdere asielaanvraag van eiser in Luxemburg inhoudelijk was afgewezen en hij in België verbleef zonder daar om internationale bescherming te verzoeken.
Tijdens de zitting op 24 maart 2022 in Breda heeft eiser zijn verhaal toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser en de argumenten van verweerder gewogen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het filmpje daadwerkelijk op Facebook heeft geplaatst. Eiser kon geen bewijs overleggen van het bestaan van het filmpje, omdat hij zijn telefoon had weggegooid en geen toegang meer had tot zijn Facebook-account.
De rechtbank oordeelt dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.