ECLI:NL:RBDHA:2022:3932
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening verblijfsvergunning asiel en verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van het asielverzoek van de eiser. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 april 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië inderdaad verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, maar heeft ook geconstateerd dat de staatssecretaris in het bestreden besluit niet voldoende heeft onderbouwd waarom Italië verantwoordelijk is. De rechtbank merkte op dat uit het bestreden besluit niet bleek dat de eiser op 9 maart 2022 was geclaimd bij de Italiaanse autoriteiten, wat essentieel is voor de overdracht van de zaak aan Italië.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Dit betekent dat de verantwoordelijkheden van Italië blijven bestaan, ondanks de vernietiging van het besluit. Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.518,-. De uitspraak is openbaar gedaan en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.