ECLI:NL:RBDHA:2022:3852

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
NL22.1534
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, ingediend op 18 mei 2018. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 21 april 2022 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat zij haar doel heeft bereikt: de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiseres alsnog ingewilligd.

De rechtbank wijst erop dat, gelet op de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, zij niet bevoegd is om een dwangsom aan de uitspraak te verbinden. Wel is er aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die eiseres heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep. De rechtbank stelt deze kosten vast op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1534

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. P.L.M. Stieger),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van
18 mei 2018.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

Bij besluit van 31 januari 2022 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het beroep tegen niet tijdig beslissen terecht is ingediend, omdat de wettelijke beslistermijn op 18 mei (lees: november) 2018 is verstreken en de ingebrekestelling van 11 januari 2022 geldig is.
Verweerder heeft bij besluit van 31 januari 2022 de asielaanvraag van eiseres alsnog ingewilligd.
3. Eiseres heeft verzocht om verweerder te veroordelen tot het verbeuren van een dwangsom en verzocht om vergoeding van proceskosten.
4. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is. Ze heeft immers bereikt wat zij met het beroep beoogde doordat verweerder de asielaanvraag heeft ingewilligd.
5. Gelet op de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND zoals deze luidt sinds
11 juli 2021 is de rechtbank niet bevoegd om aan de uitspraak een dwangsom te verbinden.
6. Gelet op het voorgaande is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep heeft moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50 (driehonderdnegenenzeventig euro vijftig eurocent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.