ECLI:NL:RBDHA:2022:3849

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
NL22.4578, NL22.4581 en NL22.4583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvragen op grond van Dublinverordening

In deze zaak hebben eiseressen beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hun asielaanvragen niet in behandeling zijn genomen. De besluiten zijn genomen op 17 maart 2022 en de zitting vond plaats op 14 april 2022. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen, aangezien eiseressen eerder asiel hebben aangevraagd in Duitsland en deze aanvragen zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseressen niet hebben aangetoond dat Duitsland haar verdragsverplichtingen niet zal nakomen. De stellingen van eiseressen, waaronder het ontbreken van medische voorzieningen en onderwijs in Duitsland, zijn niet onderbouwd met bewijs. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de aanvragen niet in behandeling heeft genomen en verklaart de beroepen ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter K. Verschueren, in aanwezigheid van griffier S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.4578, NL.22.4581 en NL.22.4583
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[Naam 1], [Naam 2] en [Naam 3], eiseressen,

v-nummers: [Nummer 1], [Nummer 2], [Nummer 2],
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Jalouqa).

Procesverloop

Bij besluiten van 17 maart 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eiseressen niet in behandeling genomen.
Eiseressen hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2022. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde via videoverbinding. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen, nu eiseressen in Duitsland eerder asiel hebben aangevraagd en Duitsland deze aanvragen heeft afgewezen.
2. In geschil is of verweerder conform artikel 17 van de Dublinverordening1 zich de asielaanvragen zou moeten aantrekken omdat ten aanzien van de asielverzoeken van eiseressen niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
3.
Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder ervan uitgaan dat de lidstaten van de Europese Unie de verplichtingen uit hoofde van het Vluchtelingenverdrag, artikel 3 van het EVRM2 en artikel 3 van het Antifolterverdrag naleven, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat het land waarnaar de vreemdeling zal terugkeren zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Het ligt op de weg van de vreemdeling om aannemelijk te maken dat zich in haar zaak feiten en omstandigheden voordoen op basis waarvan aannemelijk wordt gemaakt dat Duitsland haar verdragsverplichtingen niet na zal komen.
4. Naar het oordeel van de rechtbank zijn eiseressen er niet in geslaagd aan te tonen dat Duitsland haar verdragsverplichtingen niet zal nakomen. Eiseressen hebben gesteld geen medische voorzieningen in Duitsland te hebben gehad en niet naar school te hebben gekund. Eiseressen hebben deze stellingen niet met enig stuk onderbouwd. Ten aanzien van de stelling dat een van de eiseressen wordt gestalkt, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat hierover bij de Duitse autoriteiten kan worden geklaagd.
5. Naar aanleiding van de stelling dat Duitsland onvoldoende rechtsbescherming zou bieden, is de rechtbank van oordeel dat verweerder er terecht vanuit is gegaan dat Duitsland met het claimakkoord heeft gegarandeerd dat de in Nederland ingediende asielverzoeken zullen worden behandeld.
6. Verweerder heeft de aanvragen terecht niet in behandeling genomen. De beroepen zijn ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
1. Verordening nr. (EU) 604/2013.
2 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR20116503

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.