Uitspraak
Ontbinding geregistreerd partnerschap
Beschikking op het op 6 november 2020 ingekomen verzoek van:
[X] ,
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoekschrift;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2022 uitspraak gedaan over de ontbinding van een geregistreerd partnerschap tussen partijen, [X] en [Y]. De vrouw, [X], heeft verzocht om ontbinding van het geregistreerd partnerschap en heeft daarbij nevenvoorzieningen gevraagd, waaronder alimentatie en de verdeling van gezamenlijke bezittingen. De man, [Y], heeft verweer gevoerd en ook zelfstandig verzocht om ontbinding van het partnerschap met eigen nevenvoorzieningen. Tijdens de zitting op 24 maart 2022 hebben partijen overeenstemming bereikt over de afwikkeling van de gemeenschap van goederen en hebben zij een vaststellingsovereenkomst opgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geregistreerd partnerschap duurzaam is ontwricht en heeft de ontbinding toegewezen. Wat betreft de alimentatie heeft de rechtbank de behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man beoordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man aan de vrouw een partneralimentatie van € 381,-- bruto per maand moet betalen, ingaande op het moment dat de echtelijke woning aan de vrouw of aan een derde is geleverd, maar niet eerder dan de inschrijving van de beschikking van ontbinding in de registers van de burgerlijke stand. De alimentatieverplichting loopt tot uiterlijk 6 november 2025. De rechtbank heeft ook de vaststellingsovereenkomst tussen partijen opgenomen in de beschikking en verklaard dat deze uitvoerbaar is bij voorraad. De overige verzoeken zijn afgewezen.