4.4De beoordeling van de tenlastelegging
Op 12 mei 2020 kwam er bij de politie in Den Haag een bericht van Europol binnen waaruit bleek dat er een criminele organisatie op zoek was naar een persoon vanwege het stelen van een grote partij drugs. De persoon waar de organisatie naar op zoek was betrof [naam 3] . Hij zou in gevaar zijn. Naast [naam 3] zouden ook zijn broer [naam 4] , zijn ex-vrouw [slachtoffer] en de schoonzoon van [naam 4] , [naam 5] , in gevaar zijn. Er zou dreiging zijn van ontvoering, letsel of een levensdelict. Via een afgeschermd proces-verbaal van Team Criminele Inlichtingen (TCI) is gemeld dat het leven van [naam 3] en [slachtoffer] in acuut gevaar zou zijn.
Op 16 mei 2020 is door TCI informatie ontvangen dat er plannen waren om een aanslag te plegen op de sishalounge [naam 6] in [plaats 1] ,in verband met een partij verdovende middelen. De familie [naam 7] is eigenaar van deze sishalounge. Later bleek dat deze dreiging verband zou houden met de dreiging richting [naam 3] en zijn familie en de verdwenen partij verdovende middelen van 65 kilo.
Naar aanleiding van deze meldingen is het onderzoek [naam 1] gestart. De informatie uit het bericht van Europol en de informatie van TCI is, zo is later gebleken, afkomstig uit het onderzoek [naam 2] .
De politie heeft vanuit het onderzoek [naam 2] , dat zich richtte op het bedrijf Encrochat, chatberichten ontvangen van gebruikers van Encrochat die zien op de bedreiging van [naam 3] , zijn familie en leden van de familie [naam 7] , die mede verantwoordelijk leken te worden gehouden voor het verdwijnen van de partij drugs. Het onderzoek [naam 1] heeft zich onder meer gericht op vijf van deze gebruikers, te weten de gebruikers die gebruik maakten van de [accountnaam 1] , [accountnaam 2] , [accountnaam 3] , [accountnaam 4] en [accountnaam 5] . De politie heeft de gebruikers van deze accountnamen geïdentificeerd.
[accountnaam 1]
De politie heeft de gebruiker van het [accountnaam 1] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [medeverdachte 4] .
Door andere Encrochatgebruikers is het account van [accountnaam 1] onder andere opgeslagen onder de namen ‘ [naam 9] ’, ‘ [naam 10] ’, ‘ [naam 11] ’ en ‘ [naam 12] ’.
Op 13 mei 2020 heeft [accountnaam 1] een gesprek gevoerd met [naam 13] . [naam 13] vroeg in dat gesprek aan [accountnaam 1] hoe de rechtszaak was. [accountnaam 1] reageerde dat er 28 maanden is geëist. Uit de justitiële documentatie van [medeverdachte 4] volgt dat de rechtbank Oost-Brabant op 27 mei 2020 uitspraak heeft gedaan in een strafzaak. De zitting van deze zaak zou dan op 13 mei 2020 hebben plaatsgevonden. In datzelfde gesprek legt [accountnaam 1] aan [naam 13] uit waar zijn zaak gevestigd zit, namelijk achter de Praxis en Keukenconcurrent aan de Engelseweg. Gebleken is dat de straat achter de Praxis en de Keukenconcurrent in [plaats 2] de [adres 2] betreft. [medeverdachte 4] is eigenaar van het [autobedrijf] dat is gevestigd aan de [adres 2] .
[medeverdachte 4] is op 20 mei 2020 samen met [medeverdachte 1] aangehouden op de Groene Zoom in Leusden op verdenking van de ontvoering van [naam 3] . Op 20 mei 2020 hebben de gebruikers [naam 14] en [naam 15] een gesprek gevoerd over de aanhouding van [accountnaam 1] waarbij een foto is meegestuurd van de plek van de aanhouding. De foto betreft een afbeelding van Google Maps van de Groene Zoom in Leusden.
Op 20 mei 2020 is er eveneens een gesprek gevoerd tussen de Encrochatgebruikers [naam 14] en [naam 16] over de aanhouding. [naam 16] wil de identiteit weten van de aangehouden persoon. [naam 14] zegt dat het gaat om [medeverdachte 4] , met bijnaam [naam 10] .
Ten slotte heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van Encrochat, en dat hij gebruik heeft gemaakt van de [accountnaam 1] .
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 4] de gebruiker van het [accountnaam 1] was. Dat iemand anders van die accountnaam gebruik heeft gemaakt, zoals [medeverdachte 4] suggereert, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
[accountnaam 2]
De politie heeft de gebruiker van het [accountnaam 2] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [medeverdachte 2] ).
In twee chatgesprekken tussen andere Encrochatgebruikers is er gesproken over [accountnaam 2] . Zo zei [naam 17] in een gesprek met [naam 25] op 13 mei 2020 over [accountnaam 2] “ [medeverdachte 2] ”. In een gesprek tussen [naam 18] en [naam 19] op 12 mei 2020 stuurde [naam 18] een foto van een papier waarop is geschreven “ [medeverdachte 2] [adres 3] ” en zegt daarbij dat dit de naam en het adres is van [accountnaam 2] .
Tot slot heeft op er 7 juni 2020 een gesprek plaatsgevonden tussen [accountnaam 2] en [naam 20] waarin [accountnaam 2] door [naam 20] werd bedreigd. [naam 20] stuurt een foto van het straatnaambordje [adres 3] met daarop de naam [medeverdachte 2] . Vervolgens zegt [naam 20] tegen [accountnaam 2] dat “als het fout gaat ze je adres hebben” en “stuur nu alles naar kamper en die gasten”.
Uit de historische gegevens volgt dat de telefoon van het [accountnaam 2] het vaakst en in de nachtelijke uren gebruik maakte van basisstation [adres 4] . Binnen het bereik van dit basisstation valt ook het woonadres van [medeverdachte 2] , te weten de [adres 3] .
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij van het [accountnaam 2] gebruik maakte. In zijn verklaring bij de politie heeft hij aangegeven dat ook anderen via dit account berichten hebben verstuurd.
De rechtbank gaat aan deze verklaring voorbij, omdat dit wel wordt gezegd maar daar geen nadere aannemelijke uitleg bij wordt gegeven, bijvoorbeeld wie die anderen dan zouden zijn en waarom dat zou zijn gebeurd. De rechtbank ziet in het dossier dat [medeverdachte 2] veelal contact had met (handlangers van) de eigenaren van de 65 kilo cocaïne. De rechtbank begrijpt uit de verklaring van [medeverdachte 2] dat dit de personen waren die zijn telefoon zouden hebben afgepakt en berichten met zijn telefoon zouden hebben gestuurd. Dat zou dus betekenen dat zij vanaf de telefoon van [medeverdachte 2] berichten stuurden naar zichzelf of naar hun eigen contacten. Dit acht de rechtbank onaannemelijk.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het [accountnaam 2] is gebruikt door [medeverdachte 2] .
[accountnaam 3]
De politie heeft de gebruiker van het [accountnaam 3] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [medeverdachte 1] ).
Door andere Encrochatgebruikers is het account van [accountnaam 3] onder andere opgeslagen onder de namen ‘V’, ‘ [naam 21] ’, ‘ [naam 21] ’ en ‘ [naam 21] ’. De berichten die met het [accountnaam 3] zijn gestuurd zijn verstuurd in de Engelse taal.
Op 18 mei 2020 heeft [accountnaam 3] gesprekken gevoerd met Encrochatgebruiker [naam 18] waaruit kan worden opgemaakt dat [accountnaam 3] door [naam 18] wordt gestuurd om samen met [accountnaam 1] de locatie van de dief van de verdwenen partij cocaïne te achterhalen. Uit de chatberichten tussen [accountnaam 3] en [accountnaam 1] volgt dat [accountnaam 1] een ‘schone auto’ heeft gehuurd en vervolgens [accountnaam 3] heeft opgehaald.
Op 20 mei 2020 zijn verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] aangehouden door de politie voor de ontvoering van [naam 3] Zij reden op dat moment in een gehuurde Kia Picanto. Zij hadden op dat moment allebei één PGP-telefoon bij zich. Na 20 mei 2020 zijn er geen gesprekken meer gevoerd via de accounts van [accountnaam 1] en [accountnaam 3] .
Op 25 mei 2020 vond een gesprek plaats tussen de Encrochatgebruikers [naam 18] en [naam 22] waarin [naam 18] zegt dat de ‘UK guy’ veertien dagen is gehouden. Vanden is op 25 mei 2020 door de rechter-commissaris veertien dagen in bewaring gesteld.
Op grond van deze bevindingen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 1] de persoon is achter het [accountnaam 3] .
[accountnaam 4]
De politie heeft de gebruiker van het [accountnaam 4] , gelet op de hierna volgende omstandigheden, geïdentificeerd als [verdachte] ).
Bij andere Encrochatgebruikers stond bij het account van [accountnaam 4] een bijnaam geregistreerd, te weten [bijnaam] ’.
Uit de gesprekken die [accountnaam 4] met [accountnaam 2] op 11 en 12 mei 2020 voert, volgt dat [accountnaam 4] naast [accountnaam 2] verantwoordelijk wordt gehouden voor het verdwijnen van 65 kilo cocaïne die [naam 3] gestolen zou hebben.
Op 5 juni 2020 heeft [accountnaam 2] in een gesprek met [naam 26] aangegeven dat “zijn maat ook gaat meewerken en morgen ook komt”. Uit een gesprek dat [naam 27] en [naam 26] op 6 juni 2020 hebben gevoerd volgt dat er iemand ergens aanwezig is met de [bijnaam] . Er wordt daarbij een foto van een persoon gestuurd. In dat gesprek is eveneens een afbeelding van het identiteitsbewijs van die [bijnaam] gestuurd en hieruit volgt dat [bijnaam] [verdachte] betreft. In dat gesprek is verder aan de orde gekomen dat [bijnaam] flinke stompen op zijn gezicht heeft gekregen.
Op 7 juni 2020 is [verdachte] aangehouden door de politie en toen had hij onder andere een blauw oog en oppervlakkige verwondingen. Door een verbalisant is [verdachte] herkend als de persoon op de foto die in de chatberichten tussen [naam 27] en [naam 26] van [bijnaam] is gestuurd.
Op 8 juni 2020 vond een gesprek plaats tussen de gebruikers [naam 16] en [naam 26] . In dit gesprek stuurt [naam 16] een gesprek tussen de gebruikers [naam 14] en [accountnaam 4] door. In dit gesprek vraagt [naam 14] hoe het gesprek was. [accountnaam 4] zegt dat hij hoofdpijn heeft en een week de tijd heeft om met papieren te komen. Daarna stuurt hij: “ik heb halve blauwe hoofd vriend. Pfff”.
Uit de historische gegevens volgt dat de telefoon die werd gebruikt door het [accountnaam 4] het meest werd aangestraald bij drie basisstations in Nieuw-Vennep, waaronder ook het basisstation waarbinnen de woning van [verdachte] is gelegen.
Op grond van de hiervoor genoemde bevindingen stelt de rechtbank vast dat het account van [accountnaam 4] werd gebruikt door [verdachte] .
[accountnaam 5]
De politie heeft de gebruiker van het [accountnaam 5] geïdentificeerd als [medeverdachte 3] ).
[medeverdachte 3] heeft bekend dat hij gebruik heeft gemaakt van het [accountnaam 5] .
Op 7 juni 2020 omstreeks 20.14 uur kwam er bij de politie een melding binnen van een persoon die anoniem wenste te blijven. Deze persoon vertelde dat hij denkt dat iemand een aanslag wil gaan plegen op het [adres 5] . De verdachte zou rondrijden met een witte Toyota CHR, Jeep model. De verdachte betrof een kale blanke man van ongeveer 50 jaar oud. Ook werd er gesproken over een handvuurwapen. Op het genoemde adres staat [slachtoffer] ingeschreven.
Omstreeks 22.00 uur is de politie bij [slachtoffer] langs geweest en is haar verteld dat er informatie was binnengekomen over een mogelijke aanslag op haar of haar woning. [slachtoffer] vertelde dat er diezelfde avond omstreeks 20.30 uur een man bij haar had aangebeld, naar binnen was gestapt en om het telefoonnummer van [naam 3] had gevraagd. Ze verklaarde dat zij iets zwarts bij de broekriem van de man zag. De man had gezegd dat hij iets in haar achtertuin zou gaan doen. Het betrof een blanke man die kaal was, dan wel kort blond haar had.
Op diezelfde dag omstreeks 20.42 uur heeft [slachtoffer] een telefoongesprek gevoerd met [naam 3] . Hierin zei zij dat er een man bij haar langs was geweest met een revolver en haar had bedreigd. De man had gezegd dat hij iets dat kan ontploffen in de achtertuin had gelegd. [slachtoffer] omschreef de man aan [naam 3] als een korte gozer met blond haar, zeker in de 50 jaar en met een blauw geslagen oog.
De politie zag in de avond van 7 juni 2020, omstreeks 21:45 uur, een witte Toyota rijden op de Esdoornlaan in Waddinxveen en heeft de bestuurder staande gehouden. De bestuurder van de auto had het volgende signalement: blank, kalend/kort haar, ongeveer 1.70 à 1.75 meter lang en een blauw/paarse bloeduitstorting boven zijn linkeroog. De man bleek de verdachte te zijn. Hij verklaarde dat hij een wapen bij zich had en in het dashboardkastje trof de politie een zwart handvuurwapen van het merk Glock aan.In de auto van de verdachte werd verder een A4-tje aangetroffen waarop de namen en adressen van [naam 3] en [naam 4] en [slachtoffer] stonden geschreven.
Het wapen dat bij de verdachte in de auto is aangetroffen is nader onderzocht door een deskundige Wapens Munitie en Explosieven. Het wapen betrof een omgebouwd gaspistool, model Glock 17 / Grizzly, kaliber 9 mm kort. Dit betreft een vuurwapen van categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie (WWM). In het vuurwapen werd ook munitie aangetroffen van categorie III, namelijk een onbekend aantal 9 mm kort patronen.
In de achtertuin van de woning van [slachtoffer] werd de volgende dag tegen de schutting een vermoedelijke granaat aangetroffen.Onderzoek wees uit dat het ging om een handgranaat, model Flashbang. Dit betreft een wapen in de zin van categorie II onder 7 van de WWM.Op de handgranaat is het DNA van de verdachte aangetroffen.
De rechtbank overweegt dat het signalement van de man die [slachtoffer] heeft bedreigd, overeenkomt met dat van de verdachte, met name gelet op de bloeduitstorting bij zijn oog. Mede gelet daarop, het aantreffen van de verdachte in de omgeving van de woning van [slachtoffer] in de avond van 7 juni 2020, de aangetroffen papieren in de auto van de verdachte met onder andere haar naam en adresgegevens en het DNA van de verdachte op de aangetroffen handgranaat, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de verdachte de man is geweest die [slachtoffer] die avond heeft bedreigd. De rechtbank acht ook bewezen dat de verdachte hierbij een vuurwapen aan [slachtoffer] heeft getoond. Hoewel zij wisselend heeft verklaard over de vraag of zij het vuurwapen daadwerkelijk heeft gezien, heeft zij in het telefoongesprek dat zij diezelfde avond nog voerde met [naam 3] gezegd dat zij een vuurwapen heeft gezien bij de man die bij haar langskwam. De rechtbank overweegt dat zij geen reden heeft om te veronderstellen dat [slachtoffer] in het telefoongesprek met [naam 3] niet de waarheid heeft gesproken. Er mag van worden uitgegaan dat zij zich in dat gesprek vrij voelde om te vertellen wat haar was overkomen. Dit is wellicht anders bij de verklaringen die zij tegenover de politie heeft afgelegd, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat zij in het telefoongesprek de waarheid sprak. Gelet op de inhoud van het telefoongesprek, waarin [slachtoffer] met zoveel woorden zegt dat zij bedreigd is, en het aantreffen van het vuurwapen en de handgranaat, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de bij dagvaarding I onder feit 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Via Encrochat werden diverse gesprekken tussen verschillende gebruikers gevoerd.
Tussen 3 en 6 april 2020 vond er een chatgesprek plaats tussen de [accountnaam 4] en [naam 23] . In dit chatgesprek stuurde [naam 23] een afbeelding van een wit blok met de stempelafdruk “VIZ” erop. [accountnaam 4] vroeg in dit gesprek naar verschillende soorten grondstoffen, zoals B-olie, apaan, base, hexaan, zoutzuur en aceton en berichtte dat hij blokken kan laten bijmaken, maar dat hij daarvoor de grondstoffen aceton, hexaan en zoutzuur nodig heeft. Ook zoekt [accountnaam 4] naar een ruimte voor een kok en vroeg hij [naam 23] naar een overzicht van havens. Hierop werd een afbeelding gestuurd van een telefoonbericht. Bovenaan dat bericht staat cola. [accountnaam 4] en [naam 23] stuurden de volgende berichten:
[accountnaam 4] : Had je voor mijn die havens nog even had ze weer gewist pff
[naam 23] : Denk het wel (…)
[naam 23] Heb jij blok luggen
[accountnaam 4] : Ja kan pakken maar is gemaakt uit base (…)
[naam 23] : (stuurt een foto van een wit blok met de letters VIZ erop gedrukt). Kan die pakken per stuk 27,5 pak ik er 5 27
[accountnaam 4] : Die heb ik (…) Zijn er nu geen 5. Is nog maar 1,5. Maar kan bij laten maken. Heb ik dit nodig (…) 200/acaton 200/hexaan. Zoutzuur 37%. Fles van 2,5 liter. Die geef ik je voor 27. (…) Maar moet je die vis hebben (…) En die vis kun je direct nemen is van mijn vriend. Kan je voor 27 geven.
B-olie staat voor BMK, dit is een precursor voor amfetamine en methamfetamine. Apaan is een precursor voor BMK en voor amfetamine. Base is de zuivere vorm van een drug. Hexaan is een oplosmiddel dat gebruikt kan worden bij de terugwinning van cocaïne uit dragermateriaal. Zoutzuur wordt veel gebruikt bij synthetische drugsprocessen. Aceton is een veel gebruikt oplosmiddel bij processen, hoofdzakelijk bij de kristallisatie van MDMA. Cola staat voor MDMA kristallen die niet zuiver zijn en verontreinigd zijn met onder andere platinaoxide, wat de donkere kleur geeft.
Op 6 april 2020 stuurde [accountnaam 4] in een chatgesprek met het account [naam 24] een afbeelding van een blok met een stempelafdruk met de letters “VIZ”. Hij stuurde daarbij dat deze aan hem was aangeboden.
Op 8 april 2020 vond er een gesprek tussen [accountnaam 4] en [accountnaam 2] plaats. Hierin vertelde [accountnaam 4] dat hij zat te wachten op de grondstoffen hexaan en zoutzuur en een ruimte om blokken te maken:
[accountnaam 2] : Wanneer heeft hij weer van die blokken
[accountnaam 4] : Ja niet zit op grondstiffebb te wachtenb. En een ruimte om te msken. Hij wilde er wel twee bij je maken thuis als je dat wilde. (…)
[accountnaam 2] : Maar ik weet misschien wel een ruimte (…)
[accountnaam 4] : Had er nig maar 1,5 (…)
[accountnaam 2] : Welke grondstoffen heeft hij nodig
[accountnaam 4] : 150/) liter zoutzuur en 150 hexaan. (…) En nog iets 37%
Op 2 juni 2020 vroeg [accountnaam 4] of hij verschillende grondstoffen voor [naam 24] moet bestellen, namelijk ethyl, MEK en aceton, waarbij ook de prijzen werden vermeld:
[accountnaam 4] : Die ethyl kost 10 euro pet liter. En die MEK is duurder.. Maar kan hij ook gewoon pakken voor 10 euro.. En aceton eigenlijk. 9.50.. Maar zeg maar ook 10 euro (…) Totaal dan met nieuwe jerry csns 3500 want hij kan alleen vat van 200 liter krijgen dus is dan 4500 en moet allees over pompen net als bij die hexaan. 200 liter aceton. Want dat gaat per vat.. En 100 liter ethyl en 100 liter MEK.. Is 4000 euro.. Dan 100 euro jerrycans.. En 400 voor perfect vriend.. Is 4500 euro..correct. Moet ik dat bestellen??? (…)
[naam 24] : Ja doe maar.
Aceton wordt veelal gebruikt als oplosmiddel, voornamelijk bij de kristallisatie van MDMA. Ethanol (= ethylacohol) wordt soms gebruikt als oplosmiddel bij de synthese van MDMA. MEK (methylethylketon) wordt tevens gebruikt als oplosmiddel.
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de verdachte de gebruiker was van het [accountnaam 4] . De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de verdachte alle hiervoor opgenomen gesprekken heeft gevoerd.
De politie heeft de chatberichten die de verdachte met meerdere gebruikers heeft gevoerd uitgelezen en de bevindingen neergelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van bevindingen. Dit enkele proces-verbaal van bevindingen is gelet op artikel 344, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering voldoende om een bewezenverklaring op te baseren. De rechtbank stelt op basis van dit proces-verbaal vast dat de verdachte in een tijdsbestek van twee maanden heeft gechat met verschillende contactpersonen over diverse grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van cocaïne en MDMA en de prijzen daarvan, dat de verdachte op zoek is naar een ruimte voor een kok en dat hij blokken kan laten bijmaken. Daarbij worden ook afbeeldingen gestuurd van blokken met stempelafdrukken erop. Al deze berichten werden verstuurd met een PGP-telefoon. Het is een feit van algemene bekendheid dat de berichten die hiermee worden verstuurd moeilijk zijn te onderscheppen en dat dit soort telefoons in het criminele circuit veelvuldig worden gebruikt om te communiceren. Op grond van al deze omstandigheden - mede gelet op de door de politie gegeven uitleg van de chats en de daarin gebruikte afkortingen - stelt de rechtbank vast dat in de chatgesprekken daadwerkelijk wordt gesproken over de voorbereiding van de handel in verdovende middelen, in het bijzonder cocaïne en MDMA.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van de handel in MDMA en cocaïne.