ECLI:NL:RBDHA:2022:3691

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
09-008967-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in vereniging aanwezig hebben en verstrekken van cocaïne met bijbehorende voorbereidingshandelingen

Op 19 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging aanwezig hebben van ruim 2,5 kilogram cocaïne, het verstrekken van meer dan 1 kilogram cocaïne en het voorhanden hebben van goederen en stoffen die bestemd waren voor het bewerken, verwerken, verstrekken en vervoeren van cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden. De zaak kwam aan het licht na een huiszoeking op 11 januari 2022 in Den Haag, waar een aanzienlijke hoeveelheid drugsgerelateerde goederen en cocaïne werd aangetroffen. De verdachte verbleef op dat moment in de woning van haar schoonzoon, waar ook de medeverdachten verbleven. Tijdens de zitting op 5 april 2022 heeft de officier van justitie de vordering ingediend, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van 12,3 kilo cocaïne die in een auto werd aangetroffen, omdat niet bewezen kon worden dat zij hiervan wetenschap had. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/008967-22
Datum uitspraak: 19 april 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 5 april 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. van Empelen en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman mr. H.J.D. de Boer naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 11 januari 2022 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1083,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
zij op of omstreeks 11 januari 2022 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of het opzettelijk vervaardigen van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet voor te bereiden en of te bevorderen
- jerrycans met aceton en/of
- weegschalen en/of
- teiltjes en/of emmers en/o
- diverse keukengerei en/of
- bigshoppers en/of
- een drugspers en/of
- drugsstempels en/of stickers en/of
- sealapparaten en/of
- gootsteenontstopper en/of
- spiritus en/of
- handschoenen en/of
- een mal en/of
- gasmaskers en/of
- 13,8 kilo procaïne (versnijdingsmiddel) en/of
- een Renault Clio met kenteken [kenteken 1] ;
voorhanden heeft gehad waarvan zij verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat/die bestemd was/waren tot het plegen van die feiten
3
zij op of omstreeks 11 januari 2022 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1680 gram en/of 12,3 kilo, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 en 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen en partiële vrijspraak
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen en partiële vrijspraak
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in een verborgen ruimte van een Citroen waar medeverdachte [medeverdachte 1] de bestuurder van was ruim een kilo cocaïne is aangetroffen (feit 1). In de woning van de medeverdachte [medeverdachte 2] , de schoonzoon van de verdachte, zijn een groot aantal goederen en stoffen aangetroffen, die geschikt zijn voor het bewerken, verwerken, verstrekken en vervoeren van cocaïne (feit 2). Ook is in de woning van de medeverdachte [medeverdachte 2] cocaïne aangetroffen (feit 3). Daarnaast is in de woning van de medeverdachte [medeverdachte 2] een sleutel van een Renault Clio aangetroffen. Deze auto stond geparkeerd in een afgesloten parkeerruimte behorende bij de woning. In deze Renault Clio is ook cocaïne aangetroffen (feit 3).
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 11 januari 2022 vanuit de woning van de medeverdachte [medeverdachte 2] waar de verdachte verbleef, een pakketje heeft overhandigd aan medeverdachte [medeverdachte 1] .
De verdachte heeft verklaard dat zij niet wist dat dit pakketje cocaïne bevatte. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. Zoals de rechtbank hierna overweegt ten aanzien van de feiten 2 en 3 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte wist dat in de woning drugsgerelateerde goederen en stoffen, die te maken hebben met het bewerken, verwerken, verstrekken en vervoeren van cocaïne, en cocaïne aanwezig waren. Terwijl zij in de woning was, werd zij door medeverdachte (en tevens haar schoonzoon) [medeverdachte 2] gebeld met de opdracht om een pakketje aan een onbekende man te geven. Nu de verdachte wist dat de medeverdachte zich bezig hield met de handel in cocaïne en daaraan gerelateerde goederen en stoffen en ook cocaïne aanwezig was in de woning heeft zij tenminste bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het pakketje dat zij aan de onbekende mand overhandigde cocaïne bevatte.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Wetenschap en beschikkingsmacht feiten 2 en 3
De vraag die de rechtbank met betrekking tot zowel feit 2 (voorbereidingshandelingen) als feit 3 (aanwezig hebben cocaïne) moet beantwoorden, is of de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van en beschikkingsmacht had over de hiervoor genoemde goederen en de cocaïne.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte al ruim twee weken in de woning aan de [adres 2] in Den Haag verbleef, toen in die woning een grote hoeveelheid drugsgerelateerde goederen en stoffen en cocaïne door de politie zijn aangetroffen. Uit bewijsmiddelen volgt voorts dat de drugsgerelateerde goederen en stoffen, en cocaïne verspreid lagen in verschillende ruimtes in de woning, onder andere in de vanuit de woonkamer toegankelijke berging (waarvan de deur openstond toen de politie de woning ging schouwen) en in de twee slaapkamers. Dus ook in de slaapkamer waar de verdachte gedurende haar verblijf sliep. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte deze goederen en stoffen en cocaïne heeft gezien en dat zij dus wetenschap had van de aanwezigheid van de goederen en stoffen en de cocaïne. De verdachte had ook de beschikkingsmacht hierover. Dit blijkt onder andere uit het feit dat zij een pakketje met cocaïne heeft verstrekt aan de medeverdachte [medeverdachte 1] (feit 1).
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, door de in de woning aangetroffen drugsgerelateerde goederen en stoffen voorhanden te hebben, zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen ten behoeve van het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne. Verder acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de cocaïne in de woning opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Partiële vrijspraak feit 3
De rechtbank spreekt de verdachte vrij ten aanzien van het tenlastegelegde voorhanden hebben van 12,3 kilo cocaïne die is aangetroffen in de Renault Clio. De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne in deze auto noch de beschikkingsmacht hierover had.
Medeplegen
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 in vereniging heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] een pakketje cocaïne heeft verstrekt, in opdracht van en vanuit de woning van de medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank is van oordeel dat dit een nauwe en bewuste samenwerking oplevert tussen de drie medeverdachten.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 2 en 3 in vereniging heeft gepleegd.
De verdachte verbleef in de woning aan de [adres 2] bij haar dochter (hierna: [naam 1] ) en schoonzoon medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank is van oordeel dat niet alleen de medeverdachte [medeverdachte 2] wist van en kon beschikken over de drugsgerelateerde goederen en stoffen en de cocaïne in de woning, maar ook haar dochter. Hiervoor is al overwogen dat het namelijk ging om een grote hoeveelheid drugsgerelateerde goederen en stoffen en cocaïne, die zijn aangetroffen in verschillende ruimtes in de woning. Op deze goederen is het DNA van [naam 1] en van [medeverdachte 2] aangetroffen. De rechtbank acht dan ook een nauwe en bewuste samenwerking bewezen tussen de verdachte, [naam 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] .
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
zij op 11 januari 2022 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verstrekt
enopzettelijk aanwezig heeft gehad, 1083,8 gram cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
zij op 11 januari 2022 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en of te bevorderen
- jerrycans met aceton en
- weegschalen en
- teiltjes en emmers en
- diverse keukengerei en
- een drugspers en
- drugsstempels en stickers en
- sealapparaten en
- gootsteenontstopper en
- spiritus en
- handschoenen en
- een mal en
- gasmaskers en
- 13,8 kilo procaïne (versnijdingsmiddel) en
voorhanden heeft gehad waarvan hij verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
3
zij op 11 januari 2022 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 1680 gram cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, in het geval van een bewezenverklaring, te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging aanwezig hebben van in totaal ruim 2,5 kilogram cocaïne, het verstrekken van ruim 1 kilogram cocaïne en het voorhanden hebben van goederen en stoffen die bestemd waren voor het bewerken, verwerken, verstrekken en vervoeren van cocaïne. Cocaïne is zeer schadelijk voor de volksgezondheid en zorgt voor drugsverslavingen, met alle gevolgen van dien. De harddrugshandel gaat bovendien gepaard met zeer gewelddadige criminaliteit die de maatschappij ontwricht en regelmatig tot ernstige incidenten leidt. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 18 maart 2022. Hieruit volgt dat de verdachte de afgelopen jaren niet voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld voor het aanwezig hebben van 2,5 kilogram cocaïne een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden onvoorwaardelijk. Daarbij komt dat de verdachte niet alleen cocaïne aanwezig heeft gehad maar ook cocaïne heeft verstrekt en zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet dat de verdachte een kleinere rol in het geheel heeft gehad dan de medeverdachte [medeverdachte 2] . Het verstrekken van cocaïne heeft zij immers in zijn opdracht gedaan en zij verbleef tijdelijk in zijn woning alwaar de goederen en stoffen en cocaïne zijn aangetroffen.
De rechtbank zal daarom afwijken van de hiervoor aangehaalde oriëntatiepunten en acht – conform de eis van de officier van justitie - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (hierna: beslaglijst) onder 1 genummerde voorwerp (telefoon, merk Oppo) zal worden verbeurdverklaard.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet geen grond voor verbeurdverklaring van de telefoon van de verdachte. Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp (telefoon, merk Oppo).

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
  • 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:medeplegen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen/stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 3:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (ZEVEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
het inbeslaggenomen goed;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten: telefoon, merk Oppo.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P.M. Loos, voorzitter,
mr. A.M. Gruschke, rechter,
mr. H.H.J. Zevenhuijzen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 april 2022.
Bijlage
De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022010526, van de Landelijke Eenheid, dienst infrastructuur, geografische afdeling Zuid-West Nederland, team 1e lijns opsporing Zuid – West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 455, hierna: einddossier) en een forensisch dossier met het nummer PL1500-2022010526, van de eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling specialistische ondersteuning, team forensische opsporing, met bijlagen (pagina 1 t/m 129, hierna: forensisch dossier).
Ten aanzien van feit 1:
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 14 einddossier):
Op 11 januari 2022 in Den Haag toonde de bestuurder mij, verbalisant [naam 2] desgevraagd een Spaans rijbewijs en Spaanse identiteitskaart. Ik zag dat de bestuurder betrof [medeverdachte 1] . Toen heb ik, verbalisant [naam 3] , ter inbeslagname een onderzoek ingesteld in de Citroen
C5. Ik zag dat er een klein vak in de rugleuning van de linkerzijde van de achterbank zat. Ik zag dat er een pakket in de ruimte zat welke ik ambtshalve herken als zijnde verpakte harddrugs.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 90 eindossier):
Ik verbalisant heb een inbeslaggenomen partij onderzocht. Ik zag één rechthoekige pakket. Het pakket bestond uit een laag transparante tape met daaronder een sealbag. In de sealbag zat een blok bestaande uit wit gecomprimeerde poeder met een opdruk van de letters 'SBK' en met een totaal bruto opgegeven gewicht van 1020 gram, met een netto vastgesteld gewicht van 985,0 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAOT6686NL.
Ik zag één pakket bestaande uit een laag transparante tape met daaronder een sealbag. In de sealbag zat wit poeder en brokken met een totaal bruto opgegeven gewicht van 122,2 gram, netto vastgesteld gewicht van 98,8 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAOT6687NL.
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] op 14 januari 2022, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende(p. 103-104 einddossier) :
U houdt mij voor waarvan ik word verdacht, te weten onder meer het opzettelijk vervoeren en/of in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben van 1142,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne op 11 januari 2022 in Den Haag. U vraagt mij of ik toen cocaïne heb vervoerd. Ja, in de auto ja. Ik had het opgehaald.
U vraag mij of ik bij de woning aan de [adres 2] in Den Haag ben geweest. Ja meneer.
U zegt dat in mijn telefoon een Whatsappgesprek staat dat gaat over aankloppen bij [adres 2] en u vraagt mij met wie dat Whatsappgesprek was. Met de persoon die mij belde om dat te gaan ophalen. U vraagt of die persoon een Whatsappbericht heeft gestuurd dat zijn schoonmoeder in de woning was. Ja meneer. U vraagt of ik een mevrouw in die woning heb gezien of bij die woning heb gezien. Ja, dat was de persoon die de deur voor mij opendeed.
U zegt mij dat ik net verklaar de cocaïne te hebben opgehaald en u vraagt mij van wie ik dat heb gekregen. Het zat in een tas/tasje. Die mevrouw wees aan waar het lag. Ik wil nog zeggen dat de auto niet mijn eigendom is, maar alleen op papier op mijn naam staat. In werkelijkheid is die auto van de persoon die mij belde. Hij wordt [medeverdachte 2] genoemd.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , op 14 januari 2022 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
U vraagt mij of meneer [medeverdachte 2] mijn schoonzoon is. Ja.
U vraagt mij of ik op 11 januari 2022 voor iemand de deur heb opengemaakt van de woning aan de [adres 2] in Den Haag. [medeverdachte 2] belde mij van zijn werk en zei: “overhandig eventjes iets aan een meneer die naar je toekomt”. U vraagt of ik met [medeverdachte 2] mijn schoonzoon bedoel. Ja. Ik heb die tas aan die persoon overhandigd.
U vraagt mij hoelang ik al in die woning aan de [adres 2] verbleef. Ik was daar sinds 27 december.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 56 einddossier):
Op 13 januari 2022 stelde ik, verbalisant, een onderzoek in naar de telefoon van de verdachte/ beslagene [medeverdachte 1] . Ik zag dat deze telefoon zowel geschreven whatsapp-gesprekken alsmede spraakberichten had ontvangen en verstuurd naar het volgende telefoonnummer: + [telefoonnummer] . Ik zag dat dit telefoonnummer stond opgeslagen onder de naam [medeverdachte 2] .
Dikgedrukt = verzonden door [medeverdachte 1] naar + [telefoonnummer]
Dun gedrukt = ontvangen van + [telefoonnummer]
10 januari 2022:
22:30 uur: Alles is afgestemd.
22:31 uur: OK, morgen moet ik naar de eigenaren van de auto. Bij de vrienden.
22:31 uur spraakbericht: Jij bent degene die de route kent van Spanje naar het noorden. Ik moet om vijf uur weg en als die er om vijf uur niet is dan ben ik het kwijt. Want het gaat op en af, het komt en het gaat. Het moet uit Frankrijk komen en donderdag is het in Oostenrijk.
22:32 uur: Goed dan. Morgen dan hoor ik wat er gedaan moet worden.
11 januari 2022:
07:51 uur spraakbericht: Vriend/ broer goedemorgen. We zijn aan het rijden. Er is wel wat oponthoud. Maar we zijn in de buurt.
07:59 uur spraakbericht: Vriend/broer. Tussen half 10 en 10 uur zet/leg ik het daar neer in verband met de vertraging.
07:59 uur : Okkkk.
08:32 uur spraakbericht : Hoe is het ermee. Ik het daar de tas achtergelaten. Ik heb 100 euro achtergelaten voor de benzine. Maar ik heb niet meer snapje voor reiskosten. Schoonmoeder gaat het geven want zus moet gaan werken.
08:36 uur spraakbericht: Vriend/broer. Hoe moet ik het nu doen om terug te gaan naar [naam 4] (fonetisch, vertaling onbekend). Hoe moet je dit doen.
08:40 uur spraakbericht: U gaat 25 duizend euro betalen en dan gaan ze mijn geld teruggeven en dan gaan we benzine tanken. Dan gaan we.
08:41 uur spraakbericht: OK, in orde. Ik wist niet dat je dat zou krijgen. Sorry.
08:42 uur spraakbericht: Jij moet 25 krijgen snapje. Dat is voor benzine en daar kan je ook andere dingen voor doen. Kan je wel voorstellen.
.
09:39 uur spraakbericht: Ik ben in de buurt van het vliegveld en het is druk met verkeer hier.
09:48 uur spraakbericht: Als je aankomt dan parkeer je de auto buiten. Dan ga je naar boven want, want de mevrouw, mijn schoonmoeder die is daar. Dan bel je aan. Dan waarschuwt ze mij want dan ga je naar haar toe.
09:56 uur spraakbericht: Maak je geen zorgen. Ik bel je wel en jij waarschuwt dan en dan ga ik naar boven.
09:57 uur: Okkk.
10:38 uur: Ok ik sta op de plek.
10:46 uur: 516 kloppen.
10:46 uur: Ok
10:55 uur spraakbericht: [medeverdachte 2] zodra je me kunt bellen bel me want ik wil je iets vragen.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 215 einddossier):
Op 2 februari 2022. heb ik verbalisant, in een onderzoeksruimte van het ketenbeslaghuis te Den Haag, volgens opgave, de op dinsdag 11 en woensdag 12 januari 2022, in perceel
[adres 2] te Den Haag, drugs gerelateerde goederen, (indicatief) onderzocht en/of bemonsterd. Een witte kunststof logo plaat, met logo SBK afm 23x13x2 cm. In dit onderzoek werd in een Duits voertuig, merk Citroen, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , onder meer een blok cocaïne in beslaggenomen. Het logo van de drukplaat en de indruk op de blok cocaïne zijn gelijkend.
7.
Een geschrift, te weten een rapport NFiDent, van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 14 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 93 einddossier):
Kenmerk: AAOT6686NL
Omschrijving FO: poeder, wit, uit 985 gram
Conclusie: bevat cocaïne
8.
Een geschrift, te weten een rapport NFiDent, van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 14 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 94 einddossier):
Kenmerk: AAOT6687NL
Omschrijving FO: poeder en brokjes, wit, uit 98,8 gram
Conclusie: bevat cocaïne
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 12 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 37 einddossier):Tijdens het schouwen van de woning [adres 2] in Den Haag, zagen wij verbalisanten in de woonkamer in een geopende bergruimte de volgende druggerelateerde goederen liggen waaronder:
- meerdere jerrycan met Aceton
- meerdere grote en kleine weegschalen
- handschoenen
- meerdere plastic teiltjes
- meerdere bigshoppers
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 39 einddossier):
Wij, verbalisanten, hebben een huiszoeking op het adres [adres 2] te Den Haag gedaan.
- Op de kast stond een handtasje van het merk Tom Thylor. In deze tas trof verbalisant [naam 5] een paspoort aan op naam van: [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] .
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 59 einddossier):
Op 13 januari 2022 kreeg ik verbalisant [naam 6] het verzoek alle in beslaggenomen goederen welke in de woning [adres 2] S-Gravenhage werden aangetroffen tijdens de doorzoeking te beschrijven.
Hieronder de lijst met genoemde goederen:
-Albert Heijn tas met daarin 4x Jerrycan met Aceton, kamer 10
-IKEA tas met daarin drugspers, meterkast
-Tas/koffer met daarin drugsstempels, kamer 10
-Tas met daarin slang, weegschaal stempels en stickers, kamer 10
-Action tas met daarin 3 jerrycans met Aceton kamer 10
-Gamma tas met daarin 2 sealapparaten, 4x fles goudsteenontstopper, lx fles spiritus, plakband en gele handschoenen, kamer 10
-DIRK tas met daarin 4x jerrycan Aceton, meterkast
-ACTION tas met daarin 4x jerrycan Aceton, kamer 10
-WIBRA tas met daarin mal en aluminiumbak, ruimte 10
-ACTION tas met daarin 3x Jerrycan Aceton, ruimte 10
-Keukenartikel, bak met daarin pasta substantie, ruimte 10
-JUMBO tas, met daarin onderdelen pers, ruimte 10
-ACTION tas, met daarin gasmasker, stickers, ruimte 10
-KARWEI tas met daarin zakjes met witte brokken ruimte 9
-GAMMA tas met daarin meerdere doorzichtige zakken met witpoeder en dichte AH draagtas, ruimte 10
-AH draagtas met daarin met wit poeder erin, sealbag met daarin wit poeder, doorzichtige tas met wit poeder, ruimte 10
-Jumbo tas met fles Aceton
4.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt op 24 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 192 einddossier):
Aangezien de in perceel [adres 2] te Den Haag, een aanzienlijke hoeveelheid items betreft, werd op woensdag 19 januari 2022 een 1e onderzoek uitgevoerd op een gedeelte van deze partij. Hierbij werden de nodige chemicaliën, (poeder) substanties en enkele aan drugs gerelateerde attributen (indicatief) onderzocht en/of bemonsterd voor nader (extern) onderzoek.
- 27 x geknoopte plastic zakjes, met daarin een gelijkende brokkelige, crèmekleurige substantie met per zakje een berekend gemiddeld netto gewicht van 413,1 gram. Totaal is dit 11.159,5 gram. Vermoedelijke substantie procaïne. Van deze substanties werd een willekeurig monster gemaakt (2x) en voorzien van SINAAOT6535NL en SINAAOT6536NL.
- een geknoopt boterhamzakje, met daarin een fijne witte poedersubstantie, netto 213,8 gram. Vermoedelijke substantie cocaïne. Hiervan werd een monster gemaakt en voorzien van SINAAOT6541NL.
- een gripzak, met daarin een fijne witte kristallen substantie, met een netto gewicht van 2696,6 gram. Vermoedelijke substantie procaïne. SINAAOT6542NL
- een geknoopte plastic zak met daarin, totaal 5 geknoopte boterhamzakjes, met in vier van deze zakjes een poedersubstantie, met een netto gewicht van respectievelijk 59/ 70/ 64 en 33 gram. substantie levamisol, procaïne, levamisol en procaïne. SINAAOT6543NL
- een roze plastic bak met witte deksel, met daarin vochtige wit/beige pasta, geurend naar aceton en cocaïne, met een netto gewicht van 1424,1 gram. vermoedelijke substantie cocaïne en aceton. SINAAOT6545NL
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 215 einddossier):
Op 2 februari 2022, heb ik, verbalisant, werkzaam bij het team forensische opsporing
van de eenheid Den Haag, in een onderzoeksruimte van het ketenbeslaghuis te Den
Haag de op 11 en 12 januari 2022, in perceel
[adres 2] te Den Haag aanzienlijke hoeveelheid substanties, chemicaliën en
vermoedelijk aan drugs gerelateerde goederen, (indicatief) onderzocht en/of bemonsterd.
- een geknoopt boterhamzakje, met daarin cremekleurige brokjes, met een netto gewicht van 36,3 gram. SINAAOT6562NL.
- een geknoopt boterhamzakje, met daarin een witte poedersubstantie, met een netto gewicht van 5,8 gram. SINAAOT6563NL.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, met nummer PL1500-2022010526-95, opgemaakt op 21 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 188 einddossier):
De partij bestaat uit monsters die afkomstig zijn van goederen die zijn aangetroffen in een woning aan de [adres 2] .
Ons werd aangeboden een monster voorzien van SIN AAOT6545NL, afkomstig uit een netto opgegeven gewicht van 1424,1 gram. Ik, verbalisant [naam 7] , zag dat het monster een witte pasta betrof.
Ons werd aangeboden een monster voorzien van SIN AAOT6541NL, afkomstig uit een netto opgegeven gewicht van 213,8 gram. Ik, verbalisant [naam 7] , zag dat het monster een witte substantie in poedervorm betrof.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 211 einddossier):
De partij bestaat uit monsters die afkomstig zijn van goederen die zijn aangetroffen in een woning aan de [adres 2] .
Mij werd aangeboden een monster voorzien van SIN AAOT6562NL, afkomstig uit een netto opgegeven gewicht van 36,3 gram. Ik zag dat het monster crèmekleurige brokjes betrof.
Mij werd aangeboden een monster voorzien van SIN AAOT6563NL, afkomstig uit een netto opgegeven gewicht van 5,8 gram. Ik zag dat het monster wit poeder en brokjes betrof.
8.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek, opgemaakt op 8 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 58 forensisch dossier):
Bij op 11 en 12 januari 2022 ingestelde onderzoeken in de woning [adres 2]
te Den Haag werden sporen veiliggesteld vanaf substanties, chemicaliën en
vermoedelijk aan drugs gerelateerde goederen.
Door mij, [naam 8] , werden de volgende goederen met een wattenstaafje bemonsterd in verband met de mogelijke aanwezigheid van humaan celmateriaal:
de handgreep van een wokpan onder SIN AALB0358NL. De wokpan was
aangetroffen in een big shopper tas. In
de wokpan was enig wit poeder aangetroffen. Dit poeder werd positief getest op
cocaïne.
9.
Een geschrift, te weten rapportages NFiDENT, opgemaakt op 21 januari 2022, van het Nederlands Forensisch Instituut, voor zover inhoudende (p. 190 einddossier):
AAOT6545NL pasta, wit, uit 1424,1 gram; bevat cocaïne
AAOT6541NL poeder, wit, uit 213,8 gram; bevat cocaïne
10.
Een geschrift, te weten rapportages NFiDENT, opgemaakt op 3 februari 2022, van het Nederlands Forensisch Instituut, voor zover inhoudende (p. 213 einddossier):
AOT6562INL brokjes, crèmekleurig, uit 36,3 gram; bevat cocaïne
AAOT6563NL poeder en brokjes, wit, uit 5,8 gram; bevat cocaïne
11.
Een geschrift, te weten een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in ’s-Gravenhage op 11 januari 2022, van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 29 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 118 forensisch dossier):
AALB0358NL#0l (vanaf handgreep wokpan): minimaal twee personen:
DNA kan afkomstig zijn van: verdachte [medeverdachte 2]
Bewijskracht: ongeveer 7 miljoen
DNA kan afkomstig zijn van: [naam 1]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard