6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft de aangeefster bedreigd met een vuurwapen terwijl zij samen op een hotelkamer waren. Dit is een ernstig feit dat langdurige psychische en emotionele gevolgen kan hebben voor het slachtoffer. Dat dit ook bij de aangeefster het geval is, volgt uit haar slachtofferverklaring.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van drie vuurwapens en bijbehorende munitie. Het illegaal voorhanden hebben van vuurwapens is een ernstig delict waar streng tegen wordt opgetreden, mede gelet op de dreiging die uitgaat van vuurwapens en van het toenemende bezit en gebruik daarvan. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie leidt bovendien tot het plegen van ernstige geweldsdelicten en vormt een gevaar voor de samenleving. De verdachte heeft de wapens niet alleen in bezit gehad, hij heeft ze ook meegenomen in een tas en ze zo de openbare ruimte in gebracht en uiteindelijk – nadat hij met zijn auto in de vangrail was gereden – langs de snelweg geprobeerd te dumpen, met alle mogelijke risico’s van dien.
De verdachte heeft verklaard dat hij de bewuste avond onder invloed was van (een ruime hoeveelheid) lachgas en dat hij zich daardoor niet alles meer goed herinnert. Het gebruik van verdovende middelen maakt de hele situatie naar het oordeel van de rechtbank des te gevaarlijker.
De persoon van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte van 24 maart 2022 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 8 maart 2022. Om de kans op recidive te verlagen acht de reclassering het van belang dat er meer inzicht komt in het psychosociaal functioneren van de verdachte, zijn sociale netwerk en zijn middelengebruik. De reclassering adviseert daarom aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting bij het Ambulant Centrum van Fivoor en deelname aan een gedragsinterventie over middelengebruik. Daarnaast adviseert de reclassering aan de verdachte een contact- en locatieverbod ten aanzien van het slachtoffer op te leggen, in de vorm van een maatregel op grond van artikel 38v Sr.
De straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin staat als uitgangspunt voor een bedreiging met een vuurwapen een gevangenisstraf van vier maanden en voor het voorhanden hebben van een vuurwapen acht maanden gevangenisstraf (per wapen). De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de verdachte enerzijds nog jong is en niet de indruk heeft gewekt dat hij andere strafbare feiten met de vuurwapens heeft willen plegen, maar dat het dossier anderzijds wel aanwijzingen bevat die wijzen op banden met het criminele circuit, in het bijzonder chatgroepen die zich bezighouden met de handel in wapens.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie in beginsel passend, maar ziet op grond van de eerdergenoemde omstandigheden aanleiding om een groter gedeelte van die straf voorwaardelijk op te leggen. Alles afwegende komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal 12 maanden van de straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren, en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden om de kans op recidive te verlagen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Vrijheidsbeperkende maatregelen
De rechtbank ziet, ter bescherming van de maatschappij en meer in het bijzonder van het slachtoffer en ter voorkoming van strafbare feiten, aanleiding om op grond van artikel 38v Sr vrijheidsbeperkende maatregelen aan de verdachte op te leggen, te weten een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor het gebied binnen een straal van 500 meter rondom de woning van die [slachtoffer] , voor de duur van twee jaren. Voor iedere keer dat de verdachte (één van) deze maatregel(en) overtreedt, zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van een week, met een maximum van zes maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Anders dan door de officier van justitie gevorderd en door de reclassering geadviseerd, zal de rechtbank de vrijheidsbeperkende maatregelen niet dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat niet wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden daarvoor. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.