ECLI:NL:RBDHA:2022:3502

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
NL21.18429
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van homoseksuele geaardheid en geloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, zijn asielaanvraag had ingediend op basis van zijn homoseksuele geaardheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen, omdat de eiser niet voldoende geloofwaardig had verklaard over zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij in Nigeria zou ondervinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet in staat was om overtuigende en gedetailleerde verklaringen af te leggen over zijn ervaringen en gevoelens met betrekking tot zijn homoseksualiteit. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk problemen had ondervonden in Nigeria vanwege zijn geaardheid. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder zijn culturele achtergrond en de moeilijkheden die hij had met het geven van verklaringen, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond was en heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van geloofwaardige en gedetailleerde verklaringen in asielprocedures, vooral wanneer het gaat om gevoelige onderwerpen zoals seksuele geaardheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.18429

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Greve-Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 29 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 3 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.K. Umar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Op 9 oktober 2018 heeft eiser een asielaanvraag ingediend die door verweerder niet in behandeling is genomen, omdat Italië verantwoordelijk was. Na het verstrijken van de overdrachtstermijn [1] heeft eiser op 30 juli 2020 een nieuwe asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan deze asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en dat hij door zijn huurbaas is betrapt terwijl hij naakt in bed lag met [naam]. Hij vreest voor de Nigeriaanse politie en voor mensen van zijn gemeenschap.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. [2] Verweerder gelooft niet dat eiser homoseksueel is en daardoor problemen heeft ondervonden. Hierbij heeft verweerder overwogen dat eiser er niet in is geslaagd om inzichtelijk te maken hoe hij zich bewust is geworden van zijn geaardheid, welke gevoelens hij hierbij had en hoe hij hier mee om is gegaan. Eiser is blijven steken in verklaringen over seksuele ervaringen en heeft daarnaast korte en oppervlakkige verklaringen afgelegd. Eiser heeft niet inzichtelijk gemaakt welke gevoelens hij voor [naam] en [naam] had en hoe die gestelde (liefdes)relaties zich hebben ontwikkeld. Hij is er niet in geslaagd om een persoonlijk en authentiek beeld te schetsen van wat het met hem deed dat homoseksualiteit in Nigeria niet wordt geaccepteerd. Eiser heeft geen van de ten minste vijftien in Nigeria actieve organisaties voor lhbti kunnen noemen. Hoewel van eiser gezien zijn opleidingsniveau niet wordt verwacht te kunnen verklaren over de wettelijke situatie van lhbti in Nigeria, heeft hij wel enkele jaren geleefd als homoseksueel en mag verwacht worden dat hij op de hoogte is van het bestaan van bedoelde organisaties. Eiser kan evenmin de naam noemen van de organisatie in Nederland waarmee hij contact heeft en hij heeft niet toegelicht hoe en naar aanleiding waarvan hij hiermee in contact is gekomen, terwijl hij al meer dan twee jaar in Nederland verblijft en stelt dat hij zich hier vrij voelt.
Eisers verklaringen over de gestelde problemen zijn evenmin geloofwaardig: Hij heeft weinig specifiek verklaard over de gestelde betrapping met [naam] door de huurbaas en de hierop volgende ontsnapping. Het is niet geloofwaardig dat hij heeft kunnen ontsnappen aan zo’n twintig belagers, alleen vanwege de gestelde omstandigheid dat de focus van de belagers op [naam] lag. Ook is hij in zijn brief inconsistent over het moment waarop hij vluchtte en is het ongerijmd dat eiser schrijft dat hij de dag na het incident terugkeert naar zijn huis. Eiser heeft verder inconsistent verklaard over wat hij over de gebeurtenissen heeft gedeeld met zijn vriend [naam]. Eiser stelt daarnaast dat zijn oom en [naam] zijn gearresteerd nadat [naam] tijdens een interview in het tv programma Crime Watch over hen zou hebben verteld, maar eiser kan daarover geen details verstrekken en hij baseert zijn verklaring slechts op veronderstellingen. Daarbij heeft eiser geen concrete, uitgebreide informatie kunnen verschaffen over het tv-interview en kan hij ook niet uitleggen waarom [naam] tijdens een tv uitzending over [naam] zou hebben gesproken.
3. Eiser voert hiertegen aan dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn culturele en persoonlijke achtergrond bij het beoordelen van zijn vermogen om te verklaren. Hij is afkomstig uit een cultuur waar homoseksualiteit taboe is en hij is in aanraking gekomen met verschrikkelijke dingen die van invloed kunnen zijn geweest op zijn geheugen. Hij wijst ook op wat hij in de zienswijze heeft aangevoerd over de moeite die hij heeft gehad met de tolk en het feit dat hij dat hij daar niets over heeft gezegd omdat hij een bescheiden en verlegen jongen is die zich moeilijk uitspreekt. Verweerder had zowel hierin als in de door eiser geschreven brief aanleiding moeten zien een aanvullend gehoor te houden. Eiser heeft met zijn brief geprobeerd duidelijk te maken hoe lastig het voor hem is om over zijn gevoelens te praten en om zijn verklaringen in het nader gehoor te verduidelijken. Eiser stelt te hebben aangegeven dat hij angst heeft voor zijn eigen gevoelens en dat hij angst heeft vanwege het feit dat homoseksualiteit in Nigeria niet is toegestaan. Het had op de weg van verweerder gelegen om hierop door te vragen.
Eiser voert verder aan dat hij geen lhbti-organisaties kan noemen in Nigeria, omdat zulke organisaties niet zo eenvoudig te vinden zijn en hij niet actief naar zulke organisaties heeft gezocht.
Met betrekking tot de betrapping voert eiser aan dat hij niet kan weten waarom de focus niet op hem maar op [naam] lag. Daarnaast bestrijdt eiser dat zijn verklaringen over het moment van de ontsnapping tegenstrijdig zijn. Uit beide versies volgt immers dat eiser zich heeft verstopt en dat hij heeft gewacht totdat het donker genoeg was. Ook is het niet zonder meer ongerijmd om een dag na het incident naar huis te gaan. De beschikking schiet verder tekort wat betreft de zorgvuldigheid en motivering over het delen van de gebeurtenissen met [naam], de tv-uitzending van Crime Watch en de via via verkregen informatie over de aanhouding van eisers oom en [naam].
4. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiser is om zijn gestelde homoseksuele geaardheid aannemelijk te maken door hierover geloofwaardige verklaringen af te leggen.
Verweerder heeft bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de seksuele geaardheid van eiser gebruik gemaakt van de Werkinstructie 2019/17. In deze werkinstructie staat vermeld dat het zwaartepunt in het algemeen ligt op de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele geaardheid, wat dit voor de omgeving van de vreemdeling heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die geaardheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn of haar asielrelaas, in het algemene beeld passen. Verder volgt uit deze werkinstructie dat zowel tijdens het gehoor als bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas door de IND rekening wordt gehouden met het referentiekader van de vreemdeling.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit gemotiveerd uiteengezet dat het verslag van het nader gehoor geen aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat eiser niet naar behoren heeft kunnen verklaren. Daarbij heeft hij terecht opgemerkt dat ook wanneer eiser stelt verlegen te zijn en het moeilijk vindt om over zijn gevoelens te praten, het aan hem blijft om zijn verklaringen aannemelijk te maken. In dit verband heeft verweerder ook terecht gewezen op het feit dat eiser bij de aanvang van het nader gehoor is gewezen op het vertrouwelijke karakter van het gehoor en het feit dat hij in vrijheid kan spreken. De gehoormedewerker heeft daarna tijdens het nader gehoor aan eiser gevraagd of hij het aan wil geven als hij moeite heeft met vragen, om welke reden dan ook. Eiser heeft deze vraag bevestigend beantwoord. [3] Verweerder heeft ook terecht overwogen dat uit het gehoorverslag blijkt dat is doorgevraagd naar aanleiding van eisers antwoorden en dat bij de verdere vraagstelling aansluiting is gezocht bij de antwoorden en eigen bewoordingen van eiser. [4] Niet is aannemelijk geworden dat eiser zelfs niet in staat moet worden geacht om aan te geven dat het hem moeite kost om over zijn gevoelens te praten of om zijn twijfel te uiten over de wijze waarop werd getolkt. In dit verband merkt de rechtbank nog op dat eiser ter zitting desgevraagd op de vraag of hij kan vertellen wat hij moeilijk vindt aan het afleggen van verklaringen heeft geantwoord dat hij tijdens het interview de vragen naar zijn gevoelens heeft beantwoord zoals hij die heeft begrepen.
6. In het voornemen en het bestreden besluit heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom geen geloof kan worden gehecht aan het gestelde asielmotief en de daaruit volgens eiser gevolgde problemen in zijn land van herkomst. Verweerder is ingegaan op de zienswijze en de daarbij gevoegde schriftelijke verklaring van eiser. Verweerder merkt terecht op dat deze schriftelijke verklaring deels een herhaling betreft van eisers verklaringen uit het nader gehoor. Verweerder meent verder niet ten onrechte dat de schriftelijke verklaring van eiser de in het bestreden besluit gemaakte tegenwerpingen niet wegneemt.
7. Verweerder heeft in het voornemen gewezen op eisers verklaring dat het niet veel met hem deed hoe er in Nigeria tegen homoseksualiteit wordt aangekeken. Ook heeft verweerder eisers korte en oppervlakkige antwoorden op vervolgvragen genoemd. Hieruit heeft verweerder kunnen afleiden dat eiser niet in staat is gebleken om aannemelijke verklaringen af te leggen. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat eiser, anders dan tijdens het nader gehoor, in zijn brief alsnog verklaringen aflegt over zijn leven als homoseksueel in Nigeria, waarin hij uitlegt wat hij bedoelde met zijn verklaring dat het niet veel met hem deed hoe er tegen homoseksualiteit wordt aangekeken in Nigeria. Eiser zou hiermee hebben bedoeld dat zijn gevoelens hierdoor niet veranderden, maar dat hij zich wel angstig en depressief voelde nadat hij was betrapt. Verweerder heeft ook dit kunnen aanmerken als een algemene en oppervlakkige verklaring. Voor zover eiser stelt dat verweerder hem op dit punt verder had moeten bevragen, wijst de rechtbank erop dat eiser tijdens het nader gehoor herhaaldelijk is gevraagd naar een concreet voorbeeld van een situatie waarin eiser zich angstig voelde in Nigeria vóór dat hij werd betrapt. [5] Hierop heeft eiser in eerste instantie gezegd niets te kunnen noemen en pas na herhaald doorvragen verklaart eiser dat hij een paar dagen voor de betrapping al bang was voor de huisbaas. Eiser wordt dan ook niet gevolgd in zijn stelling in dit verband dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en gemotiveerd.
8. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat het niet aannemelijk is dat eiser, die stelt dat hij twee jaar als homoseksueel in Nigeria heeft geleefd en daarbij twee homoseksuele relaties heeft gehad, van het bestaan van geen enkele organisatie voor lhbti op de hoogte is geweest. Dat eiser stelt dat hij daar destijds niet actief naar op zoek is geweest, maakt dat niet op voorhand anders. Bovendien heeft eiser sinds zijn vertrek uit Nigeria nog eens enkele jaren de mogelijkheid gehad om zich van het bestaan van deze organisaties op de hoogte te stellen, hetgeen voor de hand ligt nu eiser in Nederland om internationale bescherming heeft gevraagd in verband met zijn gestelde homoseksualiteit.
9. Wat eiser in beroep naar voren heeft gebracht over de geloofwaardigheid van zijn verklaringen over de betrapping en ontsnapping leidt evenmin tot een geslaagd beroep, nu de tegenwerpingen van verweerder hiermee niet zijn weerlegd. Zo heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser weinig specifiek heeft verklaard over de toedracht van deze gebeurtenissen. Verweerder heeft de enkele verklaring dat een man of twintig op eiser en [naam] afkwamen en vervolgens [naam] begonnen te slaan, waarbij eiser zou hebben kunnen ontsnappen, niet overtuigend hoeven vinden. Ook heeft verweerder geen geloof hoeven hechten aan de gestelde arrestatie van eisers oom en [naam], nu eisers verklaringen hierover onvoldoende gedetailleerd en niet verifieerbaar zijn.
10. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr.N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening.
2.Als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Pagina 2 van het verslag nader gehoor van 21 maart 2021.
4.Zie bijvoorbeeld pagina’s 10, 11, 13, 14, 18, 23, 24, 34 en 35 van het verslag nader gehoor.
5.Verslag van het nader gehoor, p 35.