ECLI:NL:RBDHA:2022:3498

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
NL21.17644
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van kennelijk ongegrondheid met verwijzing naar echtgenote's relaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Russische nationaliteit bezittende man, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn asielaanvraag op 9 november 2021 had afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn aanvraag verwezen naar het relaas van zijn echtgenote, die recentelijk bekeerd zou zijn tot de religie van de Jehova’s getuigen. De rechtbank heeft het beroep, samen met andere aanverwante zaken, behandeld op 3 maart 2022. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en er was een tolk aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat de aanvraag van eisers echtgenote ook was afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat zij haar asielmotief niet aannemelijk had gemaakt. Gezien deze afwijzing kwam eiser niet in aanmerking voor toelating op basis van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack en is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.17644

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 9 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.17642, NL21.17643 en NL21.17645 op 3 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Faas. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Russische nationaliteit te bezitten. Ter onderbouwing van zijn asielaanvraag heeft hij verwezen naar het relaas van zijn echtgenote, die stelt te zijn bekeerd tot de religie van de Jehova’s getuigen.
2. De aanvraag van eisers echtgenote is afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat zij haar asielmotief niet aannemelijk heeft gemaakt. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep hiertegen (NL 21.17642) ongegrond verklaard.
3. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr.N.H. de Zeeuw, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.