Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
de belendende zaak’had laten weten wanneer hij wel beschikbaar was en had verzocht een behandeldatum te bepalen in april 2022 op een tijd na 13.00 uur. Tevens verwijst hij naar een brief van 14 februari 2021 waarin hij zou hebben aangegeven dat hij verzoekt om een hoorzitting in de middag, in ieder geval na 13.00 uur (en bij voorkeur na 15.00 uur), dit in verband met (chronische) gezondheidsklachten in de ochtenden. Verder heeft hij in die brief erop gewezen dat sprake is van een chaotisch dossier door toedoen van de belanghebbende. Hij sluit die brief af met het volgende:
3.De beoordeling
“ón-mogelijkheden”van verzoeker. Aangezien in reactie op de brief van verzoeker van 24 januari 2022 wel aan zijn wens tegemoet is gekomen omtrent het tijdstip van de zitting, gaat de wrakingskamer ervan uit dat dit bezwaar erop ziet dat de zitting niet in april 2022 is gepland. Hoewel hij dit niet met zoveel woorden in zijn verzoek stelt, vindt verzoeker kennelijk dat de rechterlijke onpartijdigheid schade lijdt omdat in zoverre niet aan zijn verzoek tegemoet is gekomen.
4.De beslissing
- verzoeker;
- de belanghebbende;
- de rechter.