ECLI:NL:RBDHA:2022:3479

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5324
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot verlof opgelegd aan militair in verband met Covid-19 maatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam bij de Koninklijke Luchtmacht, en het Defensie Ondersteuningscommando. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij hem op grond van artikel 76, eerste lid, aanhef en onder b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) verplicht verlof was opgelegd. Dit besluit volgde op de komst van eisers stiefzoon uit Nederland, wat leidde tot een 'restriction of movement' (ROM) opgelegd door de squadroncommandant van de Amerikaanse legerbasis, in verband met Covid-19 maatregelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de squadroncommandant bevoegd was om deze maatregel op te leggen en dat de richtlijnen omtrent quarantaine en reizen niet analoog konden worden toegepast op de situatie van eiser. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een noodzakelijke reis en dat verweerder voldoende had meegedacht over mogelijke thuiswerkopties voor eiser. Uiteindelijk werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5324

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P. de Casparis),
en

Defensie Ondersteuningscommando, verweerder

(gemachtigde: mr. M.I. Biharie-Pronk).

Procesverloop

Bij besluit van 30 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser op grond van artikel 76, eerste lid, aanhef en onder b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (het AMAR) verplicht verlof opgelegd.
Bij besluit van 12 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft aanvullende stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Eisers gemachtigde was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser was aanwezig via een beeldverbinding.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser werkt bij de Koninklijke Luchtmacht en is geplaatst in de Verenigde Staten. Op 12 augustus 2020 is eisers stiefzoon uit Nederland overgekomen. Als gevolg hiervan heeft de squadroncommandant van de Amerikaanse legerbasis eiser een zogeheten restriction of movement (ROM) opgelegd. Dit houdt in dat hij 14 dagen in quarantaine moet. Deze maatregel is opgelegd met het oog op het besmettingsrisico door Covid-19, omdat Nederland als hoog risico gebied wordt aangemerkt.
2. In verband met het vliegschema dat al was opgesteld kon eiser op woensdag 12 augustus 2020 tot en met vrijdag 14 augustus 2020 geen verlof opnemen. De squadroncommandant heeft eiser daarom gevraagd om gedurende deze dagen niet in nauw contact te treden met zijn stiefzoon. Eiser is er vervolgens op gewezen dat hij voor de periode van 17 augustus 2020 tot en met 26 augustus 2020 verlof moet opnemen. Nu eiser niet vrijwillig verlof heeft aangevraagd, heeft verweerder hem 64 uur verplicht verlof opgelegd.
Wat zijn de regels?
3. Ingevolge artikel 62 van het AMAR wordt verlof verleend door de commandant van de militair tenzij in dit hoofdstuk anders wordt bepaald.
Ingevolge artikel 76, eerste lid, aanhef en onder b, wordt verlof aan een militair van de landmacht, de luchtmacht of de marechaussee verleend niet op zijn aanvraag, voor zover naar het oordeel van degene die het verlof verleent, de belangen van de dienst dat vorderen.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser voert aan dat verweerder het verlof niet mocht opleggen en verwijst daarbij naar een e-mailbericht van 19 augustus 2020 van de squadroncommandant waarin richtlijnen omtrent quarantaine en reizen zijn opgenomen. Uit deze richtlijnen volgt dat er geen verplicht verlof kan worden opgelegd bij reizen in verband met familieomstandigheden. Deze richtlijnen moeten analoog worden toegepast op eisers situatie, omdat het een noodzakelijke reis betreft. Verweerder heeft ook niet meegedacht over werkzaamheden die eiser eventueel vanuit huis kan uitvoeren.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Deze zaak spitst zich specifiek toe op de vraag of de squadroncommandant eiser in redelijkheid verplicht verlof heeft kunnen opleggen.
6. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de Amerikaanse regelgeving de squadroncommandant bevoegd is om beperkingen op te leggen in de bewegingsvrijheid van de militair vanwege Covid-19. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de Nederlandse Defensie zich aan deze regels dient te houden, ook als het gaat om Covid-19 beleid.
7. De rechtbank is van oordeel dat de richtlijnen omtrent quarantaine en reizen waarnaar eiser verwijst zien op het reizen van de militair zelf. In dit geval heeft eiser zijn stiefzoon laten overkomen en gelden er andere regels. De richtlijnen kunnen dan ook niet analoog worden toegepast. Het is de keuze van eiser om in nauw contact met zijn stiefzoon te treden en vervolgens in quarantaine te moeten. Anders dan eiser heeft betoogt, is er geen sprake van een noodzakelijke reis.
Verder heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat er geen mogelijkheid is tot thuiswerken, omdat eiser een jonge vlieger is die niet is opgeleid om neventaken, zoals bijvoorbeeld het maken van een vliegschema, vanuit huis uit te voeren.
Verweerder heeft overigens gekeken of het mogelijk is voor de defensiemedewerker om thuiswerkzaamheden te verrichten, zoals het terugkeren op de basis bij overdracht van een negatieve zelftest. Dit was echter geen optie volgens de Amerikaanse Defensie. Mede gelet op het feit dat eiser zijn werkgever twee dagen van te voren heeft geïnformeerd over de komst van zijn zoon, is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende heeft meegedacht over werkzaamheden die eiser vanuit huis zou kunnen uitvoeren. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden verplicht verlof heeft opgelegd.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022.
De rechter is verhinderd te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.