ECLI:NL:RBDHA:2022:3476
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering openbaarmaking documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur in het kader van onderhandelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een huurder van een woning in het Doelencomplex te Leiden, en het college van bestuur van de Universiteit Leiden. Eiser had verzocht om openbaarmaking van documenten die verband hielden met een voorstel voor de herhuisvesting van bewoners van het Doelencomplex, maar dit verzoek werd afgewezen door verweerder op basis van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verweerder stelde dat openbaarmaking van het voorstel zou leiden tot onevenredige benadeling van de Universiteit Leiden en de woningbouwvereniging, aangezien het voorstel was gedaan in het kader van een onderhandelingsproces. Eiser voerde aan dat het niet openbaar maken van de documenten zijn vertrouwen in het proces schaadde en dat bewoners niet konden begrijpen hoe het voorstel tot stand was gekomen.
De rechtbank overwoog dat de Wob de mogelijkheid biedt om openbaarmaking achterwege te laten als dit leidt tot onevenredige benadeling van betrokken partijen. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geweigerd om de documenten openbaar te maken, omdat dit de vertrouwelijkheid van de onderhandelingen zou schaden en reputatieschade voor betrokkenen met zich mee zou brengen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.