ECLI:NL:RBDHA:2022:3449

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
C/09/587517 / FA RK 20-315
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van de rechterlijke uitspraak inzake vaderschap en inschrijving geboortegegevens van kinderen

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 april 2022, wordt de geboortegegevens van de kinderen van verzoeker vastgesteld. Dit volgt uit een eerdere uitspraak van de rechtbank in Israël, waar het vaderschap van verzoeker is erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen, door de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in Israël, de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen. De procedure is gestart op verzoek van [Y], die in Nederland woont, en de moeder van de kinderen, [X], die geen bekende woon- of verblijfplaats heeft. De rechtbank heeft eerder de behandeling van de verzoeken pro forma aangehouden en verzoeker in de gelegenheid gesteld om aanvullende processtukken over te leggen.

De rechtbank heeft de stukken opnieuw bekeken, waaronder een DNA-onderzoek en eerdere processtukken. De rechterlijke uitspraak van de rechtbank in Israël is onherroepelijk en er is geen hoger beroep ingesteld. De rechtbank concludeert dat de uitspraak van de Israëlische rechtbank kan worden erkend in Nederland, omdat er voldoende aanknoping met de Israëlische rechtssfeer is en de erkenning niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de geboorteakten van de kinderen niet voor inschrijving in de Nederlandse registers in aanmerking komen, omdat dit de ontstaansgeschiedenis van de kinderen zou overschrijven.

De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking eindigt met de vaststelling van de noodzakelijke gegevens voor de opmaak van de geboorteakten en de afwijzing van het meer of anders verzochte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-315
Zaaknummer: C/09/587517
Datum beschikking: 8 april 2022
Bevoegd is de rechter van de woonplaats in Nederland of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk
Verblijf van de minderjarige - 265 Rv.

Verklaring voor recht en inschrijving geboorteakten

Beschikking op het op 20 januari 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[Y] ,

verzoeker,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente 1] ,
advocaat: mr. E. Poppe te Middelburg (voorheen mr. A.A. Broekman-de Feijter).
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[X] ,

de moeder of [X] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente 2] ,

zetelend te [gemeente 2] ,
de ambtenaar.

Procedure

Bij beschikking van 7 januari 2021 is de behandeling van de voorliggende verzoeken pro forma aangehouden en is verzoeker in de gelegenheid gesteld om de onderliggende processtukken die behoren bij de procedure die heeft geleid tot de beslissing van de Court for Family Affairs in the District of [ gemeente in Israël] van [beschikkingsdatum 1] 2014, althans van [beschikkingsdatum 2] 2013 over te leggen, waaronder eventuele tussenbeslissingen en het rapport van DNA-onderzoek van 12 februari 2014 en zich uit te laten over de datum waarop uitspraak is gedaan door voormelde familierechtbank te [ gemeente in Israël] .
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook
  • het F9-formulier van 26 februari 2021 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • het F9-formulier van 30 september 2021 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • de brief van de ambtenaar van 13 december 2021;
  • het F9-formulier van 9 december 2021 met bijlagen van de zijde van verzoeker;
  • de brief van 1 maart 2022 van de ambtenaar.
De rechtbank heeft vervolgens een datum voor beschikking bepaald.

Beoordeling

Datum van de rechterlijke uitspraak van de rechtbank te [ gemeente in Israël]
Verzoeker heeft gesteld dat de rechterlijke uitspraak van de rechtbank te [ gemeente in Israël] is uitgesproken op [beschikkingsdatum 1] 2014. Deze datum is nadien door de Israëlische advocaat van verzoeker bevestigd in zijn brief van 25 juni 2020. Daarbij heeft die advocaat tevens verklaard dat er geen hoger beroep is ingesteld tegen de uitspraak zodat deze onherroepelijk is geworden.
De rechtbank gaat er vanuit dat de beschikking is gewezen op [beschikkingsdatum 1] 2014. Die datum volgt logischerwijs uit diezelfde uitspraak, gelet op de daarin genoemde datum van het DNA-onderzoek van 12 februari 2014, en de genoemde datum van 3 maart 2014 waarop het DNA-onderzoek is ingescand ten behoeve van de rechtbank. Ook blijkt uit productie 37 dat de procedure, die tot genoemde uitspraak heeft geleid, is aangevangen op 27 november 2013. Dit maakt dat de ook in deze beschikking genoemde datum van uitspraak van
[beschikkingsdatum 2] 2013 niet juist kan zijn.
Stukken van de procedure bij de Family Court of [ gemeente in Israël]
De rechtbank heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld verdere informatie over de procesgang in te dienen die tot voormelde uitspraak van [beschikkingsdatum 1] 2014 heeft geleid.
Verzoeker heeft bij zijn brief van 9 december 2021 het inleidende verzoekschrift inzake ‘Paternity Lawsuit’ ingediend, alsmede de tussenbeslissing van 29 december 2013.
Uit de stukken van deze procedure blijkt dat het vaderschap van verzoeker over de kinderen in rechte is vastgesteld, op grond waarvan verzoeker met terugwerkende kracht tot de geboorte van de kinderen hun vader is geweest.
Vestiging van een familierechtelijke betrekking
Volgens verzoeker is er een familierechtelijke betrekking tussen de kinderen en hem gevestigd door de uitspraak van de rechtbank te [ gemeente in Israël] van [beschikkingsdatum 1] 2014.
De ambtenaar heeft in zijn brief van 7 december 2021 aangegeven dat niet duidelijk is volgens welke weg er familierechtelijke betrekkingen tussen verzoeker en de kinderen zijn gevestigd. Voordat de geboortegegevens van de kinderen in Nederland kunnen worden ingeschreven, moet duidelijk zijn op welke wijze hun afstamming van verzoeker tot stand is gekomen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Niet in geschil is dat er naar Israëlisch recht geen onderscheid meer bestaat tussen wettige (binnen een huwelijk geboren) kinderen en onwettige (buiten het huwelijk geboren) kinderen. Voorts staat vast dat de rechtbank te [ gemeente in Israël] op [beschikkingsdatum 1] 2014, nadat het resultaat van een DNA-onderzoek bekend is geworden, zonder voorbehoud heeft geoordeeld dat verzoeker de vader is van de kinderen. Vervolgens zijn de geboorteakten van de kinderen aangevuld met het vaderschap van verzoeker en zijn de kinderen de naam van verzoeker gaan dragen. Gesteld noch gebleken is dat daaraan, na de rechterlijke uitspraak, nog een andere rechtshandeling vooraf is gegaan. Tegen die achtergrond moet ervan worden uitgegaan dat de rechtbank te [ gemeente in Israël] het vaderschap van verzoeker gerechtelijk heeft vastgesteld
Erkenning van de uitspraak van [beschikkingsdatum 1] 2014
De rechtbank komt vervolgens toe aan de vraag of de uitspraak van [beschikkingsdatum 1] 2014 kan worden erkend. Vaststaat dat er sprake is van een onherroepelijke uitspraak waarin de rechtbank van [ gemeente in Israël] familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming heeft vastgelegd. Uit de overgelegde processtukken blijkt dat er een behoorlijke rechtspleging aan de procedure ten grondslag heeft gelegen waarbij verzoeker en [X] samen de procedure hebben geïnitieerd. Omdat partijen en de kinderen ten tijde van die procedure in Israël woonden, bestond er voldoende aanknoping met de Israëlische rechtssfeer om de procedure te doorlopen. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat erkenning van die beslissing niet onverenigbaar is met de Nederlandse openbare orde. Verzoeker is niet alleen de biologische maar ook de juridische ouder van de kinderen en de kinderen wonen bij hem. Dit alles maakt dat de rechterlijke uitspraak van de rechtbank te [ gemeente in Israël] zal worden erkend en dat de verzochte verklaring voor recht hiertoe zal worden afgegeven.
De aard van deze beslissing verzet zich tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dat verzoek zal worden afgewezen.
Inschrijving van de geboorteakten van de kinderen
In de gelijktijdig aanhangige procedure met zaaknummer C/09/596181 / HA RK 20-340 is bij beschikking van eveneens 8 april 2022 vastgesteld dat de kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben. Dit maakt dat verzoeker kan worden ontvangen in zijn verzoek ten aanzien van de inschrijving van de geboorteakten van de kinderen.
De ambtenaar heeft zich verzet tegen inschrijving van de geboorteakten omdat niet duidelijk is op basis van welke rechtsgrond het juridisch vaderschap is gevestigd en omdat de in Nederland op te maken akte naar de Nederlandse juridische maatstaven correct dient te zijn. Volgens de ambtenaar zou inschrijving van de overgelegde en gelegaliseerde geboorteakten naar Nederlands recht de schijn wekken dat de kinderen uit een huwelijk zijn geboren, hetgeen niet het geval is.
Met de ambtenaar is de rechtbank van oordeel dat de geboorteakten van de kinderen niet voor inschrijving in de Nederlandse registers in aanmerking komen omdat daarmee een deel van hun ontstaansgeschiedenis zou worden overschreven. Hoewel de rechtbank niet over geboorteakten van de kinderen beschikt die zijn afgegeven voor de uitspraak van [beschikkingsdatum 1] 2014, blijkt uit de inleidende processtukken van die procedure dat de kinderen op dat moment de geslachtsnaam [X] droegen. Hun geslachtsnaam is gewijzigd in [geslachtsnaam 1] door registratie van de uitspraak van [beschikkingsdatum 1] 2014 bij het Israëlische Ministry of the Interior.
Het verzoek een last te geven tot inschrijving van de geboorteakten zal dan ook worden afgewezen.
Met de ambtenaar is de rechtbank van oordeel dat de geboortegegevens van de kinderen wel vastgesteld kunnen worden, zoals door de ambtenaar in zijn brief van 27 mei 2020 is aangegeven. Door vervolgens een latere vermelding gerechtelijke vaststelling van het vaderschap aan deze vastgestelde geboortegegevens toe te voegen, zullen de kinderen voortaan met de geslachtsnaam van verzoeker geregistreerd staan in de registers van de Burgerlijke Stand.
De aard van deze beslissing verzet zich tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dat verzoek zal worden afgewezen.
Proceskosten
De rechtbank zal de proceskosten compenseren, in die zin dat elke partij de eigen proceskosten draagt.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart voor recht dat de uitspraak van de rechtbank te [ gemeente in Israël] van [beschikkingsdatum 1] 2014 in Nederland van rechtswege wordt erkend;
stelt de volgende voor het opmaken van de geboorteakten noodzakelijke gegevens vast:
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 2]
voornaam : [voornaam 1]
geboortedatum : [geboortedatum] 2013
geboorteplaats : [geboorteplaats] , Israël
geslacht : M (mannelijk)
geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 2]
voornaam moeder : [voornaam 3]
en
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 2]
voornaam : [voornaam 2]
geboortedatum : [geboortedatum] 2013
geboorteplaats : [geboorteplaats] , Israël
geslacht : M (mannelijk)
geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 2]
voornaam moeder : [voornaam 3]
bepaalt dat elke partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, M.J. Alt-van Endt en J.C. Sluymer, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2022.