ECLI:NL:RBDHA:2022:3433

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
C/09/626803 / KG RK 22-336
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

Op 22 maart 2022 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. H.J. Vetter, rechter in de rechtbank Den Haag. Het verzoek was ingediend in het kader van de hoofdzaak met kenmerk C/09/623520 / HA RK 22-336. De rechter heeft het verzoek tot verschoning ingediend omdat een procespartij of procesdeelnemer deel uitmaakt van zijn persoonlijke of zakelijke kennissenkring. Dit kan leiden tot een schijn van partijdigheid, wat in strijd is met de vereiste onpartijdigheid van een rechter.

De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die aanleiding geven tot een vrees voor vooringenomenheid. In dit geval heeft de rechter voldoende argumenten aangedragen om het verzoek tot verschoning te rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek toe te wijzen, zodat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter zal worden voortgezet.

De beslissing houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter. Deze beslissing is genomen in raadkamer door de rechters J.C. Sluymer, M.J. Alt-van Endt en S.M. Krans, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2022/7
Zaak-/rekestnummer: C/09/626803 / KG RK 22-336
Beslissing van 22 maart 2022
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. H.J. Vetter,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk C/09/623520 / HA RK 22-336 van:
[verzoeker sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
de besloten vennootschap Irewout B.V.
gevestigd te Assen,
advocaat mr. M.J. Draaisma te Amsterdam,
tegen
[verweerder sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[verweerder sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
[verweerder sub 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
[verweerder sub 4] ,
woonplaats kiezende te [woonplaats] ,
advocaat mr. T.A.M. van den Ende te Utrecht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van 22 maart 2022.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
 een procespartij of procesdeelnemer maakt onderdeel uit van de persoonlijke of zakelijke kennissenkring van de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 22 maart 2022 door mrs. J.C. Sluymer, M.J. Alt-van Endt en S.M. Krans, in tegenwoordigheid van de griffier.