ECLI:NL:RBDHA:2022:343
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Slowakije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, conform de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verweerder is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep onmiddellijk na de behandeling ter zitting ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat het niet in geschil is dat Slowakije op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat er geen aanleiding is om af te zien van de overdracht aan Slowakije. De Slowaakse autoriteiten hebben toegezegd het asielverzoek van eiser in behandeling te nemen, en er is geen reden om aan te nemen dat Slowakije zijn verplichtingen niet zal nakomen.
Eiser heeft geen concrete onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat er aanleiding is voor nader onderzoek naar zijn gezondheidstoestand, en de rechtbank oordeelt dat verweerder mag aannemen dat eiser in Slowakije de noodzakelijke medische zorg zal ontvangen. De rechtbank concludeert dat de tijdelijke onmogelijkheid om eiser over te dragen vanwege Covid-19 geen invloed heeft op de rechtmatigheid van het overdrachtsbesluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.