Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd gekregen op basis van tijdelijke humanitaire gronden, nadat hij aangifte had gedaan van mensenhandel. Echter, op 30 juli 2020 heeft het Openbaar Ministerie (OM) besloten dat er geen sprake was van mensenhandel en heeft de staatssecretaris de verblijfsvergunning van eiser met terugwerkende kracht ingetrokken. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 23 februari 2022 behandeld. Eiser was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris niet aanwezig was. De rechtbank overwoog dat de intrekking van de verblijfsvergunning rechtmatig was, omdat de voorwaarden waaronder de vergunning was verleend niet meer vervuld waren. De rechtbank stelde vast dat er geen strafrechtelijk onderzoek meer liep en dat de staatssecretaris de verblijfsvergunning terecht had ingetrokken. Eiser's beroep op artikel 8 van het EVRM werd verworpen, omdat hij niet had aangetoond dat hij in Nederland een privéleven had opgebouwd. De rechtbank concludeerde dat de hoorplicht niet was geschonden en dat het beroep ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.