ECLI:NL:RBDHA:2022:3413

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
NL22.2231
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Albanese eiser wegens kennelijk ongegrondheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Albanese eiser. De eiser had op 14 januari 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij werd vervolgd door de Albanese premier en de regering. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de eiser niet in staat was zijn relaas te onderbouwen met overtuigend bewijs. De rechtbank oordeelde dat de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig waren, maar dat de gestelde problemen niet aannemelijk waren gemaakt. De eiser had eerder in Duitsland een asielaanvraag ingediend en was in december 2019 naar Albanië teruggestuurd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet tijdig zijn asielaanvraag had ingediend na zijn binnenkomst in Nederland en dat Albanië als veilig land van herkomst is aangemerkt. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder zijn betrokkenheid bij de Democratische Partij en de gestelde discriminatie, als onvoldoende en niet concreet beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij een reëel risico liep op ernstige schade bij terugkeer naar Albanië.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.2231

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Lorier).

ProcesverloopBij besluit van 10 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.2232, op 24 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen L. van den Bergh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [Geb. datum] 1990 en bezit de Albanese nationaliteit. Hij heeft eerder in Duitsland een asielaanvraag ingediend en stelt dat hij in december 2019 door Duitsland naar Albanië is teruggestuurd.
2. Op 14 januari 2022 heeft eiser in Nederland een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij wordt vervolgd door de premier en de regering van Albanië. Eiser stelt dat hij na zijn terugkeer in Albanië via Whatsapp contact heeft gezocht met [Naam 2], de premier van Albanië en hem ook heeft gesproken. Hij heeft hem zijn situatie uitgelegd en gezegd dat hij op zoek was naar een baan. Eiser heeft vervolgens een gesprek gehad met [Naam 3], de minister van toerisme (hierna: de minister) en is doorverwezen naar een zakenman die hem echter niet verder heeft geholpen. Eiser heeft vervolgens weer contact opgenomen met de premier en hem beledigd. De premier heeft er daarna voor gezorgd dat hij geen werk krijgt. Ook heeft de premier hem geblokkeerd op Whatsapp en Facebook, en de toegang tot de officiële website van het ministerie voor hem geblokkeerd. Vanwege de problemen met de overheid wordt eiser geobserveerd, afgeluisterd en gevolgd. Eiser wordt ook gediscrimineerd vanwege zijn politieke overtuiging en zijn betrokkenheid bij de Democratische Partij, een oppositiepartij in Albanië. Vanwege zijn economische situatie en omdat hij voor zijn veiligheid vreest, heeft eiser Albanië verlaten.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder acht niet geloofwaardig de door eiser gestelde problemen. Eiser is er niet in geslaagd zijn relaas te onderbouwen met de overgelegde documenten en heeft dit evenmin aannemelijk gemaakt met de door hem afgelegde verklaringen. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zich niet zo snel mogelijk na binnenkomst in Nederland heeft gemeld bij de autoriteiten om een asielaanvraag in te dienen. De aanvraag is ook als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst.
4. Eiser voert in beroep aan dat hij consistent heeft verklaard over zijn contact met de premier. Ter onderbouwing hiervan wijst eiser op een groot aantal door hem verzonden berichten in de periode van 2018 tot 2021. Eiser kan niet aantonen dat de premier hierop heeft gereageerd, omdat het bewijs hiervan is te vinden op zijn oude telefoon en die is gestolen. Ter onderbouwing van zijn gestelde betrokkenheid bij de Democratische Partij en de hierdoor ondervonden problemen wijst eiser op een aantal foto’s, een link op YouTube en een artikel uit de Volkskrant van 22 april 2021. Bij terugkeer naar Albanië vreest eiser voor zijn leven. Tot slot meent eiser dat Albanië ten onrechte als veilig land van herkomst is aangemerkt. Hem is dan ook ten onrechte geen vertrektermijn gegund en een inreisverbod opgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft deugdelijk gemotiveerd dat eiser niet met objectieve gegevens of aan de hand van concrete en uitvoerige verklaringen aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk contact heeft gehad met de premier, de minister en de zakenman. Eiser zegt dat hij in januari 2020 met de premier heeft gesproken. Vervolgens heeft hij hem honderden keren gebeld en berichten gestuurd, maar niet meer echt gesproken. [2] Eiser heeft verklaard dat hij vanaf januari 2020 de premier dagelijks heeft beledigd. [3] Voor zover eiser met de overgelegde telefoongegevens kan aantonen dat hij het nummer van de premier heeft gebeld, heeft hij hiermee niet aangetoond dat hij ook daadwerkelijk met hem contact heeft gehad. Dit geldt ook voor de overgelegde (onvertaalde) Whatsappberichten. Eiser heeft ook verklaard dat hij de premier berichten heeft gestuurd en dat hierop niet is gereageerd. [4] Hij stelt dat hij in het bezit is geweest van opgenomen berichten waarin het daadwerkelijke contact met de premier is vastgelegd [5] , maar dat deze met de diefstal van zijn telefoon verloren zijn gegaan. Verweerder heeft hierover kunnen opmerken dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt wat die gestelde opgenomen berichten concreet inhielden. Verweerder heeft het verder opmerkelijk kunnen vinden dat eiser die berichten niet heeft veilig gesteld, nu dit hét bewijs van zijn gestelde problemen met de premier en de regering zou betreffen. Eiser heeft niet uitgelegd in wat voor situatie hij in Albanië verkeerde en waarom hij daardoor de gegevens niet heeft kunnen veiligstellen. De enkele toelichting in beroep dat hij hiervoor geen (financiële) middelen had en hij niet verwachtte dat zijn telefoon zou worden gestolen, is hiervoor onvoldoende. Dit alles laat onverlet dat ook als moet worden aangenomen dat de premier eiser via Whatsapp en Facebook heeft geblokkeerd, dit eerder gelegen was in het feit dat eiser, naar hij zelf heeft gesteld, de premier via deze kanalen op dagelijkse basis heeft beledigd dan in enige andere negatieve op de persoon van eiser gerichte belangstelling.
6. Met de foto’s van de premier en de zakenman heeft eiser evenmin zijn relaas weten te onderbouwen, nu hijzelf niet op die foto’s staat en hij ook niet uitlegt hoe deze foto’s zien op zijn persoonlijke situatie en problemen. Verweerder heeft over de overige overgelegde documenten terecht opgemerkt dat het daarbij gaat om algemene informatie die geen betrekking heeft op de persoonlijke situatie van eiser en zijn gestelde problemen.
7. Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat eiser zijn ontmoeting met de minister onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. Daarbij heeft verweerder kunnen wijzen op de verklaring van eiser dat het niet normaal is dat ministers met burgers spreken en dat dit wettelijk verboden is. [6] Waarom de premier voor hem de wet heeft overtreden en de minister hem desondanks heeft opgezocht, heeft eiser niet uitgelegd. Verweerder heeft verder niet ten onrechte opgemerkt dat eiser summier en algemeen heeft verklaard over de inhoud van het gesprek met de minister. Het gesprek zou veertig minuten hebben geduurd, waarbij volgens eiser is gesproken over zijn familie en zijn opleiding. Vervolgens zou hij in contact zijn gebracht met de zakenman. Verweerder heeft hierover kunnen opmerken dat eiser onvoldoende concreet en persoonlijk heeft verklaard over het verloop en de inhoud van het gesprek.
8. Eiser heeft evenmin concreet gemaakt dat en waarom hij wordt achtervolgd en afgeluisterd. Zo heeft eiser verklaard dat hij het gevoel heeft dat hij wordt gevolgd [7] en dat hij tijdens telefoongesprekken met vrienden en familie ruis hoort [8] . Ter zitting heeft eiser ook erkend dat hij dit niet nader kan concretiseren. Het artikel uit de Volkskrant waarin wordt gesproken over
een soort spionnenvan de regeringspartij en de
vaak verstikkende corruptiein Albanië ziet niet op de persoonlijke situatie van eiser.
9. Verweerder heeft verder voldoende deugdelijk gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn betrokkenheid bij de Democratische Partij wordt gediscrimineerd. Verweerder heeft de verklaringen van eiser over zijn deelname en activiteiten te summier en oppervlakkig kunnen vinden. Zo heeft eiser verklaard: ‘Er waren verschillende activiteiten met betrekking tot stemmen. Verder protesteren’ en ‘Ik heb mijn steun geuit en stemmen gevraagd om op het kandidaat-lid te stemmen’. [9] Verweerder heeft het verder opmerkelijk kunnen vinden dat eiser tijdens het gehoor niet heeft verklaard dat hij vergaderingen heeft bijgewoond en aan demonstraties heeft deelgenomen. Hij heeft ook niet opgehelderd waarom hij hierover niet eerder heeft verklaard. Eiser heeft ook niet duidelijk gemaakt hoe vaak hij naar bijeenkomsten ging of demonstraties bijwoonde, wat voor bijeenkomsten en demonstraties het waren en wat zijn rol of aandeel dan was. Voor zover eiser met de bij de zienswijze overgelegde foto’s heeft aangetoond dat hij actief was voor de Democratische Partij, onderbouwen deze nog de door hem gestelde problemen. Eiser heeft ook overigens niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze hij is gediscrimineerd vanwege zijn activiteiten voor de oppositiepartij. De enkele stelling dat hij is gediscrimineerd, is hiervoor onvoldoende. Dat onduidelijk blijft welke problemen eiser hierdoor heeft ondervonden, doet dan ook verder afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen.
10. Gelet op het voorgaande heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij verdragsvluchteling is dan wel gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting naar Albanië een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
11. Albanië is aangewezen als veilig land van herkomst. In 2021 is aan de hand van een uitgebreide herbeoordeling besloten deze aanwijzing voort te zetten. [10] De enkele stelling van eiser dat in Albanië corruptie voorkomt en dat andersdenkenden worden tegengewerkt, leidt niet tot de conclusie dat Albanië niet langer als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Dit betekent dat eiser aannemelijk moet maken dat Albanië voor hem persoonlijk niet veilig is. Nu de door hem gestelde problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn bevonden, is hij daar niet in geslaagd. Reeds hierom heeft verweerder de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
12. Verder is niet in geschil dat eiser Nederland op 25 december 2021 onrechtmatig is binnengekomen en dat hij zich pas op 13 januari 2022 voor asiel heeft gemeld. Verweerder heeft daarom terecht overwogen dat eiser niet zo snel als mogelijk heeft kenbaar gemaakt dat hij internationale bescherming wenste. Dat het voor eiser praktisch niet mogelijk was zich eerder bij de bevoegde autoriteiten te melden, is niet aannemelijk geworden. Ook om die reden heeft verweerder de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond afgewezen. [11] Het betoog van eiser dat hij eigenlijk van plan was om in Maleisië een asielverzoek in te dienen, leidt niet tot een ander oordeel.
13. Verweerder heeft, gelet op artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw, terecht aan eiser een vertrektermijn onthouden. Nu eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten, heeft verweerder eveneens terecht tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd. [12] Niet gebleken is van individuele omstandigheden op grond waarvan anders zou moeten worden besloten.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr.A.E. Paulus, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rapport gehoor veilig land van herkomst van 7 februari 2022, p. 13, 14 van 23.
3.Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 18 van 23.
4.Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 15 van 23.
5.Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 16 van 23.
6.Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 16 van 23.
7.Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 18 van 23.
8.Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 19 van 23.
9.Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 20 van 23.
10.Brief van 12 mei 2021, kenmerk 3317912, opgenomen als bijlage bij de brief van verweerder van 11 juni 2021 aan de Tweede Kamer, TK 19637, nr. 2743.
11.op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw.
12.op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.