ECLI:NL:RBDHA:2022:3406

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
NL20.12906
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiseres, een asielzoekster, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag was op 4 november 2019 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 had de beslistermijn zes maanden moeten zijn. Eiseres heeft verweerder op 8 april 2020 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder uiterlijk op 4 mei 2020 een beslissing had moeten nemen, maar dat de ingebrekestelling niet aan de wettelijke voorwaarden voldeed die vereist zijn voor het indienen van beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. Gezien de prematuriteit van de ingebrekestelling, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat eiseres niet in haar verzoek om een verblijfsvergunning kan worden ontvangen, omdat de procedure niet correct is gevolgd. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.12906

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam] , eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Op 24 juni 2020 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Verweerder heeft op 15 juli 2020 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
2. Op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kan het beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
3. Eiseres heeft op 4 november 2019 een asielaanvraag ingediend. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw bedraagt de beslistermijn zes maanden. De rechtbank stelt vast dat verweerder geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheden in het vierde en het vijfde lid om deze termijn te verlengen. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 4 mei 2020 een beslissing had moeten nemen.
4. Eiseres heeft verweerder op 8 april 2020 in gebreke gesteld. Op het moment van de ingebrekestelling was de beslistermijn nog niet verstreken, zodat deze ingebrekestelling prematuur is. Dit betekent dat op het moment van het instellen van het beroep niet werd voldaan aan de twee voorwaarden waaraan op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb moet zijn voldaan voordat beroep kan worden ingesteld.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.