ECLI:NL:RBDHA:2022:339
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Slowakije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.J. Bronsveld, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 1 december 2021, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen, omdat Slowakije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag.
Tijdens de zitting op 7 januari 2022, waar de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening behandelde, was de staatssecretaris niet aanwezig, maar had wel een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL21.18822), waarin ook op het beroep van de verzoeker was beslist.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.