ECLI:NL:RBDHA:2022:338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
NL21.11282
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en tegenstrijdigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse man geboren in 1978, heeft op 15 maart 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij stelt dat hij in Nigeria als buschauffeur werd bedreigd door een vriend en een groep mannen, die hem dwongen om verkiezingen te verstoren. Eiser heeft verklaard dat hij uit Nigeria is gevlucht na een gewelddadig voorval waarbij zijn zoon om het leven kwam. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen, omdat de rechtbank de verklaringen van eiser ongeloofwaardig achtte. De rechtbank concludeerde dat eiser tegenstrijdige en wisselende verklaringen had afgelegd over zijn situatie in Nigeria en de betrokkenheid van verschillende personen, waaronder zijn vriend en een man genaamd [naam 3]. De rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn relaas te onderbouwen en dat zijn verklaringen niet consistent waren. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte zijn verklaringen als ongeloofwaardig heeft bestempeld, maar de rechtbank heeft deze argumenten niet gevolgd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.11282

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 9 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.K. Umar. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1978 en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Op 15 maart 2019 heeft eiser een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Aan deze asielaanvraag heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Eiser was in Nigeria een buschauffeur. Hij werd door zijn vriend [naam vriend] meegenomen naar een huis waar hij dacht een nieuwe bus te kunnen kopen. Aangekomen in het huis waren er zes mannen aanwezig. Een van de mannen gaf eiser een tas met, zo bleek later, een geweer en 200.000 Naira. [naam vriend] vertelde eiser telefonisch dat het de bedoeling was dat hij de verkiezingen moest verstoren en dat hij vermoord zou worden als hij hier niet aan zou meewerken. Diezelfde avond zag eiser een grote groep mannen naar zijn huis komen, nadat hij voor hen gewaarschuwd was door [naam vriend]. Eiser is uit zijn raam gesprongen. De zoon van eiser is hem achterna gesprongen en is daardoor overleden. Eiser is naar een man genaamd [naam 3] gevlucht, die hem heeft geholpen te vluchten uit Nigeria. Eiser heeft nu problemen met de [politieke partij] omdat zij ervan op de hoogte zijn dat eiser de verkiezingen zou gaan verstoren. Eiser heeft daarnaast problemen met de [politieke partij 2] omdat zij eiser beschuldigen van het stelen van het geld uit de tas.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ongegrond verklaard op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser acht verweerder geloofwaardig. Verweerder acht niet geloofwaardig dat eiser problemen heeft met (leden van) de [politieke partij] en [politieke partij 2], omdat ze erachter zouden zijn gekomen dat hij plannen had om dingen kapot te maken tijdens de verkiezingen en omdat hij geld gestolen zou hebben van de [politieke partij 2]. Verweerder heeft overwogen dat eiser hierover meerdere tegenstrijdige en wisselende verklaringen heeft afgelegd.
4. Eiser voert tegen het bestreden besluit het volgende aan. Verweerder heeft eiser ten onrechte verweten dat hij in de zienswijze zijn asielrelaas grotendeels herhaalt, omdat eiser in de zienswijze heeft getracht het eenzijdige beeld van verweerder te weerleggen. De door verweerder gemaakte opsomming van tegenstrijdigheden vindt eiser een willekeurige manier van zaken combineren. Dat het beeld dat eiser van [naam vriend] heeft geschetst ambivalent is, komt doordat [naam vriend] achteraf iemand anders bleek te zijn dan eiser vooraf had gedacht. Er zijn dan ook geen wisselende verklaringen afgelegd over [naam vriend], maar eiser heeft verklaard over zijn nieuwe inzichten. Het is daarnaast niet onbegrijpelijk dat eiser niet heeft gevraagd aan de mannen wat er in de tas zat, omdat hij alleen maar weg wilde komen. Ook heeft eiser niet wisselend verklaard over zijn kennisname van het lot van [naam vriend]. Hij heeft zijn verklaringen slechts nader uitgelegd en meerdere bronnen hiervoor aangehaald. Over de rol van [naam 3] heeft eiser eveneens niet wisselend verklaard, omdat niemand in het leven slechts één rol heeft. Nu de verklaringen van eiser passend zijn bij het beeld van de situatie in Nigeria dienen deze gevolgd te worden. Verder is het onredelijk om van eiser bewijs te verlangen over de problemen met de [politieke partij] en de dood van zijn zoon. Ten aanzien van het medisch dossier van eiser werpt verweerder ten onrechte de chronologie van de klachten van eiser tegen, nu hij hierover twee jaar later is bevraagd en na een dergelijk tijdsverloop herinneringen niet meer zo precies zijn. Tot slot voert eiser aan dat verweerder ten onrechte bevreemdend heeft geacht dat eiser zelf niet heeft onderzocht of hij wordt gezocht in Nigeria.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiser diverse tegenstrijdige en wisselende verklaringen heeft afgelegd. Over de ambivalente rol van [naam vriend] heeft verweerder in het bestreden besluit opgemerkt dat dit geen op zichzelf staand argument is geweest om het relaas ongeloofwaardig te achten, maar dat dit een onderdeel is van een opsomming van deelargumenten. Bij deze opsomming heeft verweerder mogen betrekken dat van eiser een verklaring mag worden verwacht over het motief van [naam vriend] om eiser bij een poging tot verkiezingsfraude te betrekken en dat de enkele verklaring dat eiser ambivalentie voelt bij [naam vriend] niet afdoende is. Daarnaast heeft verweerder terecht overwogen dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn kennisname van het lot van [naam vriend], nu hij zowel heeft verklaard dat hij van [naam 3] heeft vernomen dat [naam vriend] was vermoord als dat hij niet weet of [naam vriend] nog leeft en dat eisers echtgenote het vermoeden had dat [naam vriend] was vermoord. De stelling van eiser dat dit geen wisselende verklaringen zijn en dat eiser de informatie eerst van [naam 3] heeft vernomen en daarna van zijn vrouw, volgt de rechtbank niet. In het verweerschrift heeft verweerder er namelijk terecht op gewezen dat dit tegenstijdig is met de verklaring van eiser tijdens het nader gehoor dat sprake was van een misverstand met de
tolk die [naam 3] met zijn vrouw zou hebben verwisseld. Ook heeft verweerder mogen overwegen dat eiser wisselend heeft verklaard over de rol van [naam 3], nu hij zowel met schepen zou werken, een agent op een boot was, de baas zou zijn van betrokkene en een soort reisagent zou zijn. De enkele stelling van eiser in beroep dat niemand in het leven slechts één rol heeft, heeft verweerder onvoldoende kunnen achten als uitleg voor deze verklaringen. De verklaringen van eiser enerzijds dat hij na ontvangst van de tas niets vroeg en snel weg wilde komen en anderzijds dat hij ervan overtuigd was dat het geld in de tas bedoeld was om een nieuwe bus te kopen zijn voorts terecht door verweerder aangemerkt als tegenstrijdig. Daarnaast heeft verweerder niet hoeven volgen dat eiser niet wist wat er in de tas zat, omdat eiser ook heeft verklaard dat hij de indruk had dat de tas een kostbare inhoud had. Verder heeft verweerder bij de beoordeling mogen betrekken dat eiser wisselend heeft verklaard over hoe hij erachter is gekomen dat hij problemen heeft in Nigeria, door enerzijds te verklaren dat alles op het internet te vinden is en anderzijds te verklaren dat eiser zelf niets kan vinden op het internet. De stelling van eiser dat zijn verklaringen in het beeld passen van de situatie in Nigeria leidt niet tot een andere conclusie, nu daarmee de tegenstrijdige en wisselende verklaringen niet worden weggenomen.
6. Daarnaast heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser geen stukken heeft overgelegd die zijn relaas ondersteunen. Zoals verweerder in het verweerschrift overweegt, is in het bestreden besluit niet gesteld dat eiser schriftelijk bewijs van de dood van zijn zoon dient op te vragen bij zijn echtgenote. Wel is in het bestreden besluit niet ten onrechte tegengeworpen dat eiser heeft verklaard op het internet informatie te hebben gevonden over zijn overleden zoon, maar deze informatie niet heeft overgelegd. Ook heeft eiser verklaard dat op het internet informatie over de door hem beschreven incidenten zou zijn te vinden. Met de stelling van eiser dat hij ervan uitgaat dat verweerder in staat is om het relaas te verifiëren, miskent eiser dat het allereerst aan hem is om zijn relaas aannemelijk te maken. Tot slot onderbouwt het bij de zienswijze overgelegde medische dossier van eiser zijn relaas ook niet. De omstandigheid dat in het medisch dossier is opgenomen dat eiser op 9 april 2019 tegen de arts heeft verklaard dat hij een maand eerder is gevallen van een gebouw tijdens zijn vlucht is daartoe onvoldoende. Niet ten onrechte heeft verweerder tegengeworpen dat indien het relaas van eiser zou worden gevolgd, de klachten in april 2019 twee maanden oud hadden moeten zijn. Dat eiser pas twee jaar later is gehoord door verweerder over zijn relaas doet hieraan niet af.
7. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder het asielrelaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr.W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.