ECLI:NL:RBDHA:2022:3353

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
C/09/621334 / HA RK 21-463
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • S.J. Hoekstra - van Vliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ingetrokken verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens op grond van de AVG met proceskostenveroordeling

Op 13 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en Scheidingswijze B.V. De verzoekster, een mediator, had een overeenkomst met Scheidingswijze voor de duur van twee jaar, maar heeft deze op 27 augustus 2021 opgezegd. Na de opzegging verzocht zij om verwijdering van haar persoonsgegevens van de website van Scheidingswijze, maar dit verzoek werd aanvankelijk niet gehonoreerd. Scheidingswijze maakte aanspraak op betaling van het lidmaatschapsgeld en weigerde de gegevens van verzoekster te verwijderen. Verzoekster heeft daarop een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank op basis van artikel 35 lid 4 UAVG, waarin zij stelde dat Scheidingswijze onrechtmatig gebruik maakte van haar persoonsgegevens.

Uiteindelijk heeft Scheidingswijze de gegevens van verzoekster van de website verwijderd, maar verzoekster trok haar verzoek tot verwijdering in, met uitzondering van de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat Scheidingswijze gehouden was tot vergoeding van de proceskosten, omdat verzoekster pas na het indienen van het verzoekschrift aan haar eisen was voldaan. De rechtbank wees erop dat het verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens op grond van de AVG door de betrokkene kan worden gedaan en dat Scheidingswijze niet vrij was om de gegevens van verzoekster tegen haar zin te blijven gebruiken.

De rechtbank heeft Scheidingswijze veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 309 aan griffierecht, en verklaarde deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/621334 / HA RK 21-463
Beschikking van 13 april 2022
in de zaak van
[verzoekster],
te [plaats],
verzoekster,
verschenen in persoon,
tegen
WIJZE(N) B.V., h.o.d.n. Scheidingswijze.nl,
gevestigd te Twello,
verweerster,
advocaat: voorheen mr. A.C.G. Reezicht, thans geen.
Verzoekster wordt hierna aangeduid als [verzoekster] en verweerster als Scheidingswijze.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • het verweerschrift, met een productie;
  • de op 13 februari 2022 zijdens [verzoekster] ingediende aanvullende bijlagen;
  • de mail van Scheidingswijze van 28 maart 2022, met een aangehechte brief;
  • de mails van [verzoekster] van 5 en 7 april 2022;
  • de mails van Scheidingswijze van 5 en 7 april 2022.
Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. [verzoekster] heeft haar verzoeken ingetrokken behalve die met betrekking tot de proceskosten. Vervolgens is de datum voor beschikking bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Scheidingswijze exploiteert een website, met als doel echtscheidingscliënten en hulpverleners samen te brengen. Aangesloten mediators worden op de website weergegeven. [verzoekster] is mediator en is op 1 april 2021 lid geworden van Scheidingswijze. Daartoe is zij met Scheidingswijze een overeenkomst aangegaan voor de duur van twee jaar. [verzoekster] heeft de overeenkomst op 27 augustus 2021 per mail opgezegd. Zij betaalt vanaf dat moment geen lidmaatschapsgeld meer en zij heeft verzocht haar gegevens van de website te halen.
2.2.
Tussen Scheidingswijze en [verzoekster] is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de overeenkomst. Scheidingswijze maakt aanspraak op betaling van het lidmaatschapsgeld over de contractuele periode en heeft, ondanks het verzoek daartoe van [verzoekster], geweigerd de gegevens van [verzoekster] van haar website te verwijderen.
2.3.
[verzoekster] heeft vervolgens een verzoekschrift ex artikel 35 lid 4 UAVG bij de rechtbank ingediend. Zij stelt zich daarbij op het standpunt dat na de opzegging van de overeenkomst onrechtmatig van haar persoonsgegevens gebruik wordt gemaakt door Scheidingswijze en zij heeft de rechtbank verzocht Scheidingswijze te gelasten alsnog over te gaan tot verwijdering van die gegevens. Bij verweerschrift heeft Scheidingswijze zich op het standpunt gesteld dat het haar toegestaan is gebruik te blijven maken van gegevens van [verzoekster] in het licht van de gesloten overeenkomst. Nadien heeft Scheidingswijze echter alsnog de gegevens van [verzoekster] van haar website verwijderd, alhoewel zij zich daartoe naar haar zeggen niet verplicht achtte.
2.4.
Nadien heeft [verzoekster] haar verzoek tot verwijdering van gegevens ingetrokken maar zij maakt nog wel aanspraak op vergoeding van haar proceskosten. Zij stelt zich daarbij op het standpunt dat pas ná het indienen van het verzoekschrift aan haar eisen is voldaan, hetgeen volgens haar vergoeding van haar proceskosten rechtvaardigt. Scheidingswijze betwist dat zij voor die kosten dient op te komen. Volgens haar heeft [verzoekster] totaal geen reactie gegeven op een regelingsvoorstel. Daarmee is zij volgens Scheidingswijze zelf verantwoordelijk voor de procedure en de daarmee gemoeide kosten.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat Scheidingswijze onder de gegeven omstandigheden gehouden is tot vergoeding van het door [verzoekster] betaalde griffierecht. Daartoe is relevant dat vaststaat dat [verzoekster] na opzegging van de overeenkomst aan Scheidingswijze heeft verzocht haar persoonsgegevens van de website te verwijderen. Aan dat verzoek is echter pas gevolg gegeven nadat het verzoekschrift al was ingediend. Daarmee komen de met de indiening van het verzoek gemoeide kosten in redelijkheid voor rekening van Scheidingswijze. Daaraan doet niet af dat er tussen partijen nog een geschil resteert over het nog al dan niet verschuldigd zijn van lidmaatschapsgeld. Dat geschil kan in een andere procedure worden beoordeeld. Ook het verweer dat [verzoekster] bij overeenkomst zelf toestemming heeft gegeven voor de verwerking van haar persoonsgegevens wordt niet gevolgd, nu het voor Scheidingswijze duidelijk moet zijn geweest dat [verzoekster] niet langer onder de vlag van Scheidingswijze wilde werken. Onder die omstandigheden stond het Scheidingswijze niet vrij de gegevens van [verzoekster] tegen haar zin toch op de website te blijven gebruiken. Het betreft immers persoonsgegevens, waarvan op grond van de AVG door de betrokkene desgewenst verwijdering kan worden gevraagd. Het lag dan ook op de weg van Scheidingswijze het verwijderingsverzoek van [verzoekster] na haar opzegging van de overeenkomst te honoreren, hetgeen Scheidingswijze tot voor kort ten onrechte heeft geweigerd.
2.6.
De slotsom is dat Scheidingswijze zal worden veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden aan de zijde van [verzoekster] zijn begroot op het griffierecht van € 309. Nu [verzoekster] geen gemachtigde of advocaat heeft ingeschakeld is voor een verdere kostenveroordeling geen plaats.

3.De beslissing

De rechtbank
- veroordeelt Scheidingswijze in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [verzoekster] begroot op € 309 aan griffierecht;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Hoekstra - van Vliet en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1806