ECLI:NL:RBDHA:2022:335

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
NL21.12452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Belarussische staatsburger met ongeloofwaardige politieke activiteiten en nieuwe aanklacht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser met de Belarussische nationaliteit. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in de zittingsplaats Middelburg. De eiser stelde dat hij in Belarus was vervolgd vanwege zijn deelname aan vreedzame protesten tegen het regime van president Loekasjenko, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen ongeloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn politieke activiteiten en dat de nieuwe aanklacht tegen hem niet was onderbouwd. De rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn oordeel dat de asielaanvraag ongegrond was, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij in aanmerking kwam voor asielrechtelijke bescherming. De rechtbank merkte op dat de geloofwaardigheid van de asielmotieven op basis van de Werkinstructie 2014/10 moest worden beoordeeld en dat de eiser niet had aangetoond dat zijn relaas geloofwaardig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat de eiser de mogelijkheid had om een nieuwe asielaanvraag in te dienen om zijn asielmotief alsnog naar voren te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL21.12452

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Drenth),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: J. Kaikai en mr. F.F.M. van de Kamp).

ProcesverloopBij besluit van 19 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak met nummer NL21.12453, op 23 december 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N.M. Faes-Matsko. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.F.M. van de Kamp.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Belarussische nationaliteit.
2. Aan zijn asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij in 2013 door, naar achteraf bleek, undercoveragenten is benaderd om hasj te verkopen. Hoewel eiser niet in drugs dealde, zag hij dit als een mogelijkheid om geld te verdienen. Hij is daarom akkoord gegaan terwijl hij zich heeft voorgenomen om nep-hasj te gaan verkopen. Bij het maken van de deal is eiser aangehouden en veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar. Volgens eiser is hij erin geluisd door de autoriteiten en heeft hij onterecht vastgezeten. Eiser stelt dat de autoriteiten hem eigenlijk hebben vastgezet omdat hij eerder heeft deelgenomen aan vreedzame protesten tegen het regime. Eiser is in 2019 vrijgekomen nadat hij een klacht heeft ingediend en er amnestie is verleend. Vervolgens is eiser onder toezicht gesteld. Volgens eiser loopt er inmiddels een nieuwe aanklacht tegen hem wegens het schenden van zijn vrijlatingsvoorwaarden. Bij terugkeer naar Belarus vreest eiser opnieuw gedetineerd te worden onder mensonterende omstandigheden.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Verweerder heeft echter ongeloofwaardig geacht dat eiser politiek actief is geweest en dat hij om die reden op oneigenlijke gronden is veroordeeld en gedetineerd voor drugsverspreiding. Ook heeft verweerder ongeloofwaardig geacht dat er een nieuwe aanklacht tegen eiser loopt wegens het schenden van zijn vrijlatingsvoorwaarden.
4. Op wat eiser daartegen aanvoert wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft volgens eiser ten onrechte de geloofwaardigheid van zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet laten doorwerken in de beoordeling van de andere relevante elementen. De rechtbank volgt eiser daarin niet. De beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas vindt immers plaats aan de hand van de uitgangspunten zoals neergelegd in Werkinstructie 2014/10. Daaruit blijkt dat de naar voren gebrachte asielmotieven steeds op hun eigen merites worden beoordeeld. De rechtbank is daarom met verweerder van oordeel dat eisers nationaliteit, identiteit en herkomst niet kunnen gelden als een begin van bewijs van zijn asielrelaas.
6. Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte aan hem heeft tegengeworpen dat hij zijn politieke activiteiten niet met documenten heeft onderbouwd. Verweerder heeft op pagina 2 van het bestreden besluit echter overwogen dat het gebrek aan documenten slechts aan eiser wordt verweten, voor zover hij heeft verklaard over (politieke) activiteiten waarvan in redelijkheid verwacht mag worden dat deze met documenten kunnen worden onderbouwd. Daarbij heeft verweerder erop kunnen wijzen dat eiser zelf heeft verklaard dat hij behoorlijk actief was op sociale media. Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hiervan niets is overgelegd. De rechtbank volgt eiser niet in de lezing dat zijn relaas uitsluitend om die reden niet geloofwaardig is bevonden, omdat uit het bestreden besluit volgt dat verweerder eisers verklaringen integraal, dat wil zeggen in de context van interne en externe geloofwaardigheidsindicatoren, heeft beoordeeld.
7. Eiser voert aan dat verweerder zijn asielrelaas ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank volgt eiser hierin niet gelet op het volgende.
8. In beroep heeft eiser een beroep gedaan op de bronnen die in de bijlage bij deze uitspraak zijn opgenomen. Ter zitting is namens eiser toegelicht dat deze bronnen zijn overgelegd om te illustreren hoe de zittende president Loekasjenko zijn macht uitoefent en hoe daarbij gebruik wordt gemaakt van willekeurige, valse aanklachten. In reactie hierop stelt de rechtbank vast dat deze situatie in algemene zin niet door verweerder is betwist. Dat neemt echter niet weg dat eiser, zoals verweerder terecht heeft opgemerkt, aan de hand van zijn individuele relaas aannemelijk moet maken dat hij in aanmerking komt voor asielrechtelijke bescherming. De omstandigheid dat zijn relaas past bij de algemene situatie in het land van herkomst is, hoewel niet zonder betekenis, op zichzelf onvoldoende voor de conclusie dat eiser aanspraak maakt op de door hem gevraagde vergunning.
9. Verweerder heeft in dat verband terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de problemen die hij zou hebben ondervonden naar aanleiding van het deelnemen aan protesten. Eerst verklaart eiser desgevraagd dat hij geen conflicten met de autoriteiten heeft gehad vanwege zijn deelname aan protesten. Later verklaart eiser dat hij tijdens één van de protesten in zijn woonplaats is opgepakt, gedurende vijf dagen is gedetineerd en een geldboete opgelegd heeft gekregen. De stelling in beroep dat het hier ging om een via een administratief vergrijp geconstrueerde arrestatie neemt de tegenstrijdigheid niet weg.
10. Daarnaast heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de te verwachten risico’s bij het deelnemen aan de protesten. Eerst verklaart eiser dat er aan het deelnemen aan de protesten geen risico’s verbonden waren. Daarna verklaart eiser dat er wel risico’s waren, maar dat hij deze op de koop toe heeft genomen.
11. Ook heeft verweerder niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij niet heeft kunnen uitleggen dat zijn vriend [naam 2] , met wie hij samen naar Nederland is gereisd, ten overstaan van verweerder heeft verklaard dat er bij het protest in mei 2013 ongeveer 12 mensen aanwezig waren, terwijl dit er volgens de verklaringen van eiser ongeveer 120 zouden zijn geweest. Verweerder heeft daarbij kunnen betrekken dat beiden hebben verklaard dat dit protest heeft plaatsgevonden bij het Paleis van de Republiek in Minsk.
12. Ten aanzien van de gestelde veroordeling heeft verweerder wel aangenomen dat eiser gedetineerd is geweest, maar niet dat dit te maken heeft met zijn gestelde deelname aan protesten. Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft verweerder daarbij in aanmerking mogen nemen dat eisers gestelde deelname aan protesten niet geloofwaardig is. Verweerder heeft de door eiser overgelegde gerechtelijke uitspraken in de beoordeling betrokken, ondanks dat deze door het Bureau Documenten van verweerder niet op echtheid konden worden onderzocht. Verweerder heeft niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat uit de inhoud van deze stukken niet blijkt dat eiser het slachtoffer is van een politiek gemotiveerde arrestatie en vervolging.
13. Daarbij heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de reden van de arrestatie. Eerst verklaart eiser dat hij is gearresteerd omdat er een paar gram hasj bij hem is aangetroffen waar hij niets van wist. Later verklaart eiser dat hij is gearresteerd omdat hij werd verdacht van het in bezit hebben van drugs en vooral van het verspreiden van drugs. Ook verklaart eiser eerst dat hij op het moment van de aanhouding niets bij zich had en niet van plan was om iets te gaan verkopen. Later verklaart eiser dat er op ongeveer vijftig meter afstand een pakketje nep-hasj lag. In beroep heeft eiser deze tegenwerpingen niet bestreden.
14. Eiser stelt ook dat er een nieuwe aanklacht tegen hem is opgesteld wegens het schenden van zijn vrijlatingsvoorwaarden. Verweerder heeft echter niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat deze stelling niet is onderbouwd. Eisers stelling dat hij hierover van zijn broer heeft gehoord en dat hij geen reden heeft om aan diens woorden te twijfelen, leidt niet tot een ander oordeel. Bovendien heeft verweerder terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn vrijlatingsvoorwaarden. Eerst verklaart betrokkene dat hij vierentwintig uur per dag onder toezicht stond, daarna verklaart eiser dat hij vanaf zes uur in de ochtend tot zes uur in de avond naar buiten mocht en weer later dat hij tussen tien uur in de avond en zes uur in de ochtend thuis moest zijn. De stelling in beroep dat eiser de uren van zijn avondklok heeft gespecificeerd, maakt deze verklaringen niet minder tegenstrijdig.
15. In beroep heeft eiser een (naar het Nederlands vertaalde) ‘Beschikking aangaande aanmerken als verdachte’ (hierna: beschikking), overgelegd, gedagtekend op 15 juli 2020, waarin hij, kort gezegd, wordt beschuldigd van het organiseren van en het deelnemen aan ‘groepsactiviteiten in strijd met de wet’. Ter zitting heeft eiser hierover desgevraagd verklaard dat het gaat om een nieuwe aanklacht die betrekking heeft op zijn deelname aan protesten tegen het Wit-Russische regime na zijn vrijlating in 2019. Deze verklaring is nieuw ten opzichte van wat eiser in het nader gehoor en het aanvullend nader gehoor heeft verklaard, waarin eiser weliswaar melding heeft gemaakt van een nieuwe aanklacht, maar deze uitdrukkelijk alleen in verband heeft gebracht met het schenden van zijn vrijlatingsvoorwaarden. Ook heeft eiser niet eerder verklaard dat hij ook na zijn vrijlating in 2019 en voor zijn vlucht naar Nederland aan protesten tegen het regime heeft deelgenomen. Verder stelt de rechtbank op basis van het dossier vast dat zowel de beschikking zelf als de Nederlandse vertaling daarvan, gelet op de bijgevoegde uitdraai van AVB Vertalingen, reeds in het bezit waren van eiser (en zijn gemachtigde) voordat het bestreden besluit werd genomen. Gelet hierop is sprake van een achtergehouden asielmotief.
16. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of de beoordeling van dit asielmotief, mede gelet op de voorgeschreven ex-nunc toetsing in beroep [1] , in het onderhavige beroep kan worden betrokken. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het in de eerste plaats op de weg van verweerder ligt om, voor zover hij dat wenselijk en noodzakelijk acht, nader onderzoek te verrichten naar het door eiser overgelegde document, onder meer door eiser daarover aanvullend te horen. Vervolgens zal verweerder het asielmotief moeten beoordelen en zich moeten beraden op de eventuele gevolgen daarvan voor het bestreden besluit, waarna de zaak mogelijk opnieuw op een zitting moet worden aangebracht. Met dit alles zal, naar de verwachting van de rechtbank, aanzienlijk tijdsverloop gemoeid zijn, waardoor de behandeling van het beroep op ontoelaatbare wijze zal worden vertraagd. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2073. Wel merkt de rechtbank, ten overvloede, op dat het eiser vrijstaat een nieuwe asielaanvraag in te dienen teneinde het asielmotief alsnog naar voren te brengen.
17. Ten slotte is eerst ter zitting namens eiser gesteld dat hij in Belarus ook te vrezen heeft voor toegedichte politieke activiteiten en dat iedereen in Belarus het risico loopt om willekeurig te worden gearresteerd. De rechtbank gaat aan deze stellingen voorbij omdat deze niet van enige onderbouwing zijn voorzien.
18. Het beroep is ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Bijlage

RTL Nieuws, ‘Dit is de wraakzuchtige dictator Loekasjenko: Hij is tot alles in staat’, 11 november 2021.
RTL Nieuws: ‘Duizenden migranten aan de Poolse grens: angst voor escalatie’, 8 november 2021.
NU.nl, ‘Buurlanden van Belarus sturen meer troepen naar grens en vragen hulp Europol’, 11 november 2021.
NU.nl, ‘Polen vreest voor doorbraak aan de grens van vluchtelingen uit Belarus’, 8 november 2021.
Volkskrant, ‘Loekasjenko: waarschijnlijk hebben we migranten geholpen naar de EU te gaan, dat ga ik niet uitzoeken’, 20 november 2021.
Volkskrant, ‘Facebook: Belarussische geheime dienst gebruikt nepaccounts in conflict Poolse grens’, 2 december 2021.
Vluchtelingenwerk Nederland, ‘Algemeen ambtsbericht Belarus’, UPdate 2021 nr. 50, pagina 14.
Vluchtelingenwerk Nederland, ‘Rb. Haarlem, NL21.7243, Wit-Rusland, Geen externe geloofwaardigheidsindicatoren gebruikt, nader onderzoek nodig naar valse beschuldigingen en deelname demonstraties in NL’, 8 juni 2021.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikelen 83 en 83a van de Vreemdelingenwet 2000.