ECLI:NL:RBDHA:2022:3328
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een gezin met minderjarige kinderen en de beoordeling van de belangenafweging in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de bewaring van een gezin bestaande uit een vader, een moeder en hun dochter, die allen de Armeense nationaliteit bezitten. De rechtbank behandelt de beroepen van de eisers tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hen de maatregel van bewaring is opgelegd. De rechtbank constateert dat de eisers op 16 maart 2022 in bewaring zijn gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000, maar dat deze maatregelen op 23 maart 2022 zijn opgeheven en opnieuw zijn opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 30 maart 2022 behandeld, waarbij eisers via een beeldverbinding aanwezig waren en bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de verzwaarde belangenafweging die vereist is bij gezinnen met minderjarige kinderen. De rechtbank stelt vast dat de belangen van de minderjarige dochter niet adequaat zijn afgewogen, en dat de staatssecretaris niet heeft aangetoond dat de bewaring noodzakelijk was. De rechtbank oordeelt dat de maatregelen van bewaring onrechtmatig zijn, omdat er meer onderzoek nodig is naar de opvolgende asielaanvragen van de eisers. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregelen van bewaring met ingang van 1 april 2022 en kent een schadevergoeding toe voor de onrechtmatige vrijheidsontneming.
De rechtbank concludeert dat de beroepen tegen de bestreden besluiten 1 ongegrond zijn, maar de beroepen tegen de bestreden besluiten 2 gegrond zijn. Tevens worden de proceskosten van de eisers vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.