ECLI:NL:RBDHA:2022:330
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.F. Frankruijter
- F.P.J. Schoonen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen afwijzing schadevergoeding in asielprocedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant die eerder een verzoek om schadevergoeding had ingediend. De opposant had in 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank had het beroep in juli 2019 niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de opposant de door hem geleden schade niet had onderbouwd. In verzet heeft de opposant echter nieuwe stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn schadeclaim.
De verzetrechter, mr. F.P.J. Schoonen, heeft vastgesteld dat de opposant in verzet argumenten heeft aangevoerd die niet eerder naar voren waren gebracht. De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de opposant niet in de gelegenheid was gesteld om zijn beroepsgronden toe te lichten, wat volgens de verzetrechter niet vereist was voor de uitspraak. Echter, de verzetrechter heeft ook geconcludeerd dat de nieuwe stukken die de opposant heeft overgelegd, twijfel oproepen over de eerdere uitspraak. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak is vervallen. De rechtbank heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld in de proceskosten van de opposant, vastgesteld op € 1138,50.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.