In deze zaak heeft eiseres, die eerder een WIA-uitkering ontving, haar uitkering zien beëindigen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van een herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank Den Haag heeft op 14 april 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres had zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld, maar het Uwv concludeerde dat er geen medische indicatie was voor een urenbeperking, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering per 18 juni 2020. Eiseres was eerder werkzaam als tuinbouwmedewerkster en had in het verleden een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische rapporten die aan de beslissing ten grondslag lagen zorgvuldig en zonder tegenstrijdigheden waren opgesteld. Eiseres voerde aan dat haar gezondheid was verslechterd en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische en lichamelijke klachten. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de situatie van eiseres adequaat hadden beoordeeld en dat de beperkingen die in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) waren vastgelegd, voldoende waren. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van de WIA-uitkering terecht was en dat het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard.