ECLI:NL:RBDHA:2022:3192
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een betrokkene met ernstige alcoholproblematiek
Op 31 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toewijzing van een aansluitende zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een man, geboren in 1982, die lijdt aan een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol. De officier van justitie had op 14 maart 2022 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging, omdat de betrokkene zijn problematiek bagatelliseert en zich onttrekt aan behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 maart 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, gezien het ernstige nadeel dat de betrokkene ondervindt, waaronder levensgevaar en risico op ernstig lichamelijk letsel.
De rechtbank heeft de betrokkene en zijn advocaat gehoord. De betrokkene ontkende niet dat hij alcoholist is, maar stelde dat hij psychisch in orde is en dat zijn problemen voortkomen uit de opname. De advocaat heeft verzocht om het verzoek af te wijzen, maar de rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene afhankelijk is van alcohol en dat zijn gedrag gevaarlijk is voor zowel zijn eigen gezondheid als die van anderen.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, die onder andere het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid omvat. De machtiging geldt tot en met 31 maart 2023. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.