ECLI:NL:RBDHA:2022:3166

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
NL22.3529
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en overdracht aan Spanje onder Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.M. Walls, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 2 maart 2022, hield in dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Tijdens de zitting op 24 maart 2022 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door mr. M. Lorier.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat niet in geschil was dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser had aangevoerd dat hij niet naar Spanje kon worden overgedragen vanwege problemen met het verkrijgen van opvang. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat er een reëel risico bestond op schending van zijn rechten bij overdracht aan Spanje. De rechtbank verwees naar een rapport van AIDA, waaruit bleek dat er tekortkomingen waren in de opvang in Spanje, maar dat deze niet zodanig ernstig waren dat overdracht niet mogelijk zou zijn.

De rechtbank concludeerde dat eiser geen asielaanvraag in Spanje had ingediend en dat hij de mogelijkheid had om klachten in te dienen bij de Spaanse autoriteiten. Ook was er geen sprake van bijzondere feiten of omstandigheden die de overdracht aan Spanje onredelijk zouden maken. De rechtbank benadrukte dat de voorkeur van eiser om naar Algerije terug te keren, geen reden was om van de overdracht af te zien. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd aangegeven dat er binnen een week hoger beroep kon worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.3529
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Walls),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Lorier).

Procesverloop

Bij besluit van 2 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.3530, op 24 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Verweerder mag er, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in beginsel van uitgaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is.
2. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser hierin niet is geslaagd. Eiser meent dat hij niet aan Spanje kan worden overgedragen, omdat hij daar problemen vreest bij het verkrijgen van opvang. Daartoe verwijst hij naar het AIDA [1] -rapport van 25 maart 2021. Uit dat rapport volgt weliswaar dat de toegang tot de opvang in Spanje tekortkomingen kent, maar niet is gebleken dat de problemen dermate structureel en ernstig zijn dat bij overdracht aan Spanje op voorhand moet worden geoordeeld dat sprake is van een reëel risico op schending van artikel 4 van het Handvest [2] of artikel 3 van het EVRM [3] . De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit het door eiser aangehaalde rapport blijkt dat de hoogste Spaanse rechter de regering in 2019 heeft veroordeeld wegens het ontzeggen van opvang aan terugkerende Dublinclaimanten. Volgens hetzelfde rapport heeft de regering als gevolg daarvan maatregelen genomen teneinde de toegang tot de opvang van deze groep asielzoekers te verzekeren. Bovendien heeft eiser geen asielaanvraag ingediend in Spanje, zodat hij geen persoonlijke ervaring heeft met de opvangvoorzieningen aldaar. In het geval eiser inderdaad geen opvang krijgt of asiel kan aanvragen in Spanje, kan hij daarover klagen bij de Spaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat deze mogelijkheid voor eiser niet bestaat, dan wel dat klagen bij voorbaat zinloos is.
3. Evenmin is gesteld of gebleken dat sprake is van andere bijzondere feiten of omstandigheden die maken dat overdracht aan Spanje in het geval van eiser van onevenredige hardheid getuigt. Verweerder heeft dan ook geen aanleiding hoeven zien om zijn asielaanvraag met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening [4] aan zich te trekken.
4. Dat eiser liever naar Algerije terugkeert dan dat hij aan Spanje wordt overgedragen, is geen reden om af te zien van de overdracht. Vast staat immers dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat eiser bij DT&V [5] kenbaar kan maken dat hij wenst terug te keren naar Algerije.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2022 door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Asylum Information Database.
2.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Verordening (EU) nr. 604/2013.
5.Dienst Terugkeer en Vertrek.