ECLI:NL:RBDHA:2022:3166
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Spanje onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.M. Walls, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 2 maart 2022, hield in dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Tijdens de zitting op 24 maart 2022 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door mr. M. Lorier.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat niet in geschil was dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser had aangevoerd dat hij niet naar Spanje kon worden overgedragen vanwege problemen met het verkrijgen van opvang. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat er een reëel risico bestond op schending van zijn rechten bij overdracht aan Spanje. De rechtbank verwees naar een rapport van AIDA, waaruit bleek dat er tekortkomingen waren in de opvang in Spanje, maar dat deze niet zodanig ernstig waren dat overdracht niet mogelijk zou zijn.
De rechtbank concludeerde dat eiser geen asielaanvraag in Spanje had ingediend en dat hij de mogelijkheid had om klachten in te dienen bij de Spaanse autoriteiten. Ook was er geen sprake van bijzondere feiten of omstandigheden die de overdracht aan Spanje onredelijk zouden maken. De rechtbank benadrukte dat de voorkeur van eiser om naar Algerije terug te keren, geen reden was om van de overdracht af te zien. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd aangegeven dat er binnen een week hoger beroep kon worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.