ECLI:NL:RBDHA:2022:3153
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft verzoekster op 21 december 2018 beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat op 13 december 2018 was genomen. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris heeft hierop een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank van 17 februari 2022, zaaknummer AWB 18/9910, waarin op het beroep van verzoekster was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier, op 31 maart 2022. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.