ECLI:NL:RBDHA:2022:3113

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
SGR 21/423
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen invoering milieuzone voor brom- en snorfietsen in Den Haag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de invoering van een milieuzone voor brom- en snorfietsen ouder dan tien jaar in Den Haag. Eiser, eigenaar van een Puch bromfiets uit 1957, was het niet eens met het verkeersbesluit dat op 27 mei 2020 door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag was genomen. Dit besluit verbood het rijden met brom- en snorfietsen ouder dan tien jaar in de gehele stad, met als doel de luchtkwaliteit te verbeteren. Eiser stelde dat de maatregel niet proportioneel was, aangezien zijn bromfiets weinig vervuilend was en hij speciale brandstof gebruikte.

De rechtbank overwoog dat het college bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsruimte toekomt en dat de belangenafweging die aan het besluit ten grondslag ligt niet onredelijk is. De rechter toetst terughoudend en kijkt of het besluit niet in strijd is met wettelijke voorschriften. Eiser had ook persoonlijke omstandigheden aangevoerd, zoals het feit dat hij mantelzorger was voor zijn ernstig zieke zoon en dat ze samen een verzameling oldtimer Puchs hadden opgebouwd. De rechtbank oordeelde echter dat de belangenafweging van verweerder, die gericht was op de verbetering van de luchtkwaliteit, niet onredelijk was.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de invoering van de milieuzone deel uitmaakt van een groter pakket aan maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit in Den Haag. De rechtbank concludeerde dat de dwangsom die aan eiser was toegekend, niet langer in geschil was en dat verweerder zorg zou dragen voor de uitbetaling ervan. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/423

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: R. Wassenburg en A.A. Koning).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een verkeersbesluit genomen op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (VWV 1994) waarmee een milieuzone wordt ingevoerd voor brom- en snorfietsen ouder dan tien jaar voor heel Den Haag.
Bij besluit van 11 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser hiertegen ongegrond verklaard en een dwangsom toegekend.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2022. Eiser was aanwezig, vergezeld van een zoon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Met het verkeersbesluit is bepaald dat per 1 december 2020 in heel Den Haag geen brom- en snorfietsen ouder dan tien jaar meer mogen rijden. Eiser rijdt een oude Puch bromfiets, bouwjaar 1957 en kan zich hier niet in vinden.
Hoe toetst de rechtbank?
2. Uit vaste rechtspraak [1] van de hoogste bestuursrechter [2] volgt dat het college bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsruimte toekomt. De absolute noodzaak van een verkeersbesluit hoeft niet te worden aangetoond. Voldoende is dat de aan het verkeersbesluit ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2 van de WVW 1994, worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze deze belangen tegen elkaar zijn afgewogen. [3]
3. De rechter toetst een verkeersbesluit terughoudend en beoordeelt of het besluit niet in strijd is met wettelijke voorschriften en of er geen sprake is van een onevenredige belangenafweging. Dat het in dit geval naast klassieke verkeersbelangen gaat om belangen als bedoeld in de Wet milieubeheer die afkomstig zijn uit Europese regelgeving, maakt het toetsingskader van de rechter niet anders.
Wat vindt eiser?
4. Eiser heeft naar voren gebracht dat hij samen met zijn zoon, die ernstig ziek was, een verzameling oldtimer Puchs heeft opgebouwd. Eiser was mantelzorger van zijn zoon. Als ontspanning reden ze regelmatig samen op de Puch. Zijn zoon is inmiddels overleden.
Eiser vindt dat het instellen van de milieuzone voor brom- en snorfietsen niet proportioneel is. Deze zijn weinig vervuilend en eiser gebruikt speciale, niet belastende brandstof. Ook is de omvang van de milieuzone te groot, nu deze heel Den Haag betreft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid tot het verkeersbesluit heeft kunnen komen. Het doel van het verkeersbesluit is de verbetering van de luchtkwaliteit in Den Haag, omdat luchtverontreiniging schadelijk is voor de volksgezondheid. Dit beperkt zich niet enkel tot bepaalde wijken, maar geldt voor heel Den Haag. Niet is gebleken dat de verschillende onderzoeken waarop verweerder zijn besluitvorming heeft gebaseerd ondeugdelijk zijn. Dat het effect van de milieuzone voor brom- en snorfietsen gering is, maakt niet dat de maatregel ongeschikt is, omdat deze milieuzone deel uitmaakt van een groter samenhangend pakket aan maatregelen om de luchtkwaliteit in Den Haag te verbeteren. Verweerder heeft er hierbij voor gekozen om de milieuzone te laten gelden voor bromfietsen van ouder dan tien jaar. De rechtbank acht dit niet onredelijk.
6. Naar het oordeel van de rechtbank is de door verweerder uitgevoerde belangenafweging niet onredelijk. Het gaat om een relatief milde maatregel en de milieuzone is geruime tijd voor de invoering ervan, in 2018, aangekondigd.
Bovendien voorziet het beleid van verweerder in ontheffingsmogelijkheden. De ontheffing geldt voor 40 keer per jaar en voor 12 uur per ontheffing. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting toegelicht dat het aanvragen van de ontheffing vrij eenvoudig gaat via de website en dat deze ook achteraf aangevraagd mag worden.
7.
Dat er weinig oldtimers in Den Haag zijn, zoals eiser stelt, kan niet in zijn voordeel uitvallen. Eiser baseert dit op een verkeerstelling, maar dat is een momentopname. Zoals verweerder terecht opmerkt, is onduidelijk hoeveel en hoe vaak oldtimers gedurende een jaar in Den Haag rijden.
Dwangsom
8. Ter zitting hebben partijen met elkaar gesproken over de dwangsom. Daaruit is naar voren gekomen dat de hoogte van de dwangsom niet langer in geschil is. Gebleken is dat de dwangsom nog niet is uitbetaald aan eiser. Verweerder heeft ter zitting aangegeven er zorg voor te dragen dat de dwangsom aan eiser uitbetaald wordt.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Tijsma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
8 april 2022.
Griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak, voor zover daarbij op het beroep is beslist, kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie onder andere de uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:152.
2.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
3.Zie onder andere de uitspraak van de Afdeling van 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4475.