ECLI:NL:RBDHA:2022:3105

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
C/09/625782 / JE RK 22-412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 17 maart 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2006, die met een verzoek om machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp is geconfronteerd. Het verzoek is ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De ouders van de minderjarige, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben ingestemd met de plaatsing in een specifieke gesloten accommodatie, maar niet in andere instellingen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en de minderjarige is in raadkamer gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in een problematische thuissituatie verkeert, waar zij niet de benodigde begeleiding en ondersteuning ontvangt. De ouders hebben moeite om de minderjarige te begeleiden en er zijn zorgen over haar gedrag en de invloed van haar vrienden. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen verbetering in de situatie gekomen. De kinderrechter oordeelt dat de plaatsing in de gesloten accommodatie noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen en om te voorkomen dat zij zich aan de benodigde jeugdhulp onttrekt.

De kinderrechter verleent daarom de gevraagde machtiging tot uithuisplaatsing in de specifieke accommodatie, van 17 maart 2022 tot 17 september 2022, en wijst andere verzoeken af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/625782 / JE RK 22-412
Datum uitspraak: 17 maart 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 1 maart 2022 ingekomen verzoekschrift van:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp(hierna te noemen: het college),
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. S.F. Deen, gevestigd in Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlage(n);
- de instemmingsverklaring d.d. 10 maart 2022 van een gedragswetenschapper als bedoeld
in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren
heeft onderzocht.
Op 17 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de gemeente] namens het college;
- [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat.
- de vader;
- de moeder.
[minderjarige] is op 17 maart 2022 ook in het bijzijn van haar advocaat in raadkamer gehoord.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk bij de moeder.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

De standpunten

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden. Hoewel [minderjarige] vorig jaar een goede start heeft gemaakt bij School2Care en goed contact heeft met haar coach, zien ouders en hulpverlening haar de afgelopen maanden afglijden. Er zijn zorgen over negatieve beïnvloeding van (volwassen) vrienden en haar houding, het gedrag en de motivatie voor school zijn verslechterd. De ouders zijn de grip op [minderjarige] kwijt en kunnen haar veiligheid niet waarborgen. De moeder is niet in staat om de grenzen te stellen die [minderjarige] nodig heeft. Hulpverlening om de thuissituatie te verbeteren is onvoldoende van de grond gekomen, door wisselingen in hulpverleners, maar ook doordat het de moeder wegens ziekte niet lukt om een intensief opvoedondersteuningstraject te volgen. [minderjarige] komt afspraken niet na en onttrekt zich aan de hulpverlening. Enerzijds wil zij stappen zetten richting zelfstandigheid, anderzijds staat zij met één been op het foute pad en lukt het haar niet om daarvan weg te blijven. In een woongroep ontstaan snel conflicten met andere jongeren. Een plaatsing in de [verblijfplaats] met eigen voorzieningen, is daarom passend voor [minderjarige] . Voor die accommodatie is een gesloten machtiging nodig.
De ouders hebben ingestemd met het verzochte voor zover de gesloten machtiging ziet op een plaatsing bij de [verblijfplaats] De moeder stemt expliciet niet in met plaatsing in een andere gesloten instelling. Zij heeft naar voren gebracht dat haar relatie met [minderjarige] is ontwricht en dat hulpverlening om de situatie te verbeteren niet van de grond is gekomen. Om de spanningen thuis niet te hoog te laten oplopen, hebben zij gezamenlijk besloten elkaar meer de ruimte te geven. De moeder ziet [minderjarige] echter afglijden en wil dat [minderjarige] meer begeleiding krijgt en zich aan bepaalde regels moet houden.
De vader heeft naar voren gebracht dat een plaatsing bij de [verblijfplaats] nu nagenoeg de enige optie is. Het is een mooie kans voor [minderjarige] om te werken richting zelfstandigheid, zonder dat zij in een JeugdzorgPlus-instelling hoeft te worden geplaatst.
De advocaat van [minderjarige] heeft zich namens haar gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Door en namens [minderjarige] is daarbij het volgende naar voren gebracht. [minderjarige] heeft veel meegemaakt en is de dupe geworden van de vele wisselingen in de hulpverlening. Hulpverlening thuis is daardoor onvoldoende van de grond gekomen en zou alsnog kunnen worden ingezet. Zij heeft zich de afgelopen tijd ook positief ontwikkeld. Zo heeft zij geen contact meer met een vriend of haar oude vriendengroep en blowt zij niet meer. Het zou [minderjarige] helpen als er duidelijke afspraken worden gemaakt. Zij wil aan haar toekomst werken en haar opleiding afmaken.

Beoordeling

De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoek tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, specifiek en enkel de plaatsing bij de [verblijfplaats] , de instemming heeft van de gezaghebbende ouders. Nu derhalve sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6.1.2, derde lid, onder c, van de Jeugdwet, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Het gaat niet goed met [minderjarige] in de thuissituatie. Door de ontwrichte relatie met de moeder krijgt [minderjarige] niet de begrenzing en ondersteuning die zij nodig heeft in haar ontwikkeling richting zelfstandigheid. Hoewel [minderjarige] aan het begin van het schooljaar verbetering liet zien in haar gedrag, gaat het de afgelopen periode weer slechter op school en thuis. Er is al lange tijd geprobeerd hulpverlening in te zetten om de situatie te verbeteren, maar dit is door wisselingen van hulpverleners, onmacht van moeder en zelfbepalend gedrag van [minderjarige] niet van de grond gekomen. De verwachting is niet dat daar op korte termijn verandering in zal komen. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat [minderjarige] niet langer in haar huidige opvoedomgeving blijft en dat zij op een plek komt te wonen waar zij met de juiste hoeveelheid regels en sturing kan werken aan haar zelfstandigheid. Een plaatsing in de [verblijfplaats] , waarvoor een gesloten machtiging nodig is, is daarom passend en noodzakelijk. De kinderrechter beperkt de gesloten machtiging expliciet tot een plaatsing bij de [verblijfplaats] . Los van een inhoudelijk oordeel staat immers vast dat de ouders enkel hebben ingestemd met een plaatsing in de [verblijfplaats] en dat daarom alleen voor een machtiging voor die specifieke accommodatie is voldaan aan het vereiste uit artikel 6.1.2, derde lid, sub c, van de Jeugdwet.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet,
te weten bij de [verblijfplaats], van 17 maart 2022 tot 17 september 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2022 door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Kokx als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.