ECLI:NL:RBDHA:2022:3071

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
SGR 21/1416
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing emissieklasse van voertuig en gevolgen voor eiser

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier, en de Directie van de Rijksdienst van het Wegverkeer (RDW) over de emissieklasse van eisers auto. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de RDW waarin de emissieklasse van zijn voertuig was aangepast van emissieklasse 4 naar emissieklasse 3. Eiser stelde dat deze wijziging onterecht was en dat hij hierdoor benadeeld werd, vooral vanwege de milieuzones in Den Haag die hem belemmerden om zijn auto te gebruiken in bepaalde gebieden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de RDW op goede gronden de emissieklasse van de auto heeft aangepast. De RDW had geconstateerd dat de auto van eiser ten onrechte onder emissieklasse 4 was geregistreerd, terwijl deze op basis van de datum van eerste toelating in emissieklasse 3 viel. Eiser had de mogelijkheid om deze informatie bij de verkoper van de auto te verifiëren, maar had dit nagelaten. De rechtbank oordeelde dat de aanpassing van de emissieklasse correct was en dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het eerdere besluit, aangezien het bestreden besluit I het eerdere besluit verving.

De rechtbank concludeerde dat, hoewel eiser niet in het centrum van Den Haag mag rijden vanwege de milieuzone, hij zijn auto nog steeds buiten deze zones kan gebruiken en voor vakanties kan inzetten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/1416

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

de Directie van de Rijksdienst van het wegverkeer (RDW), verweerder

(gemachtigde: mr. D. Schokker).

Procesverloop

Bij besluit van 20 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de emissieklasse van eisers voertuig aangepast.
Bij besluit van 25 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 8 juli 2021 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2022 met een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Verweerder heeft bij een registercontrole geconstateerd dat eisers auto ten onrechte onder emissieklasse 4 was geregistreerd. De gegevens op het kentekenbewijs van eiser zijn daarom aangepast.
2. In het bestreden besluit I heeft verweerder toegelicht dat eisers auto, gelet op de datum van de eerste toelating op de weg, in emissieklasse 3 valt. De auto stond toen eiser hem kocht, echter foutief onder emissieklasse 4 geregistreerd. Dat is door verweerder aangepast.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Het is onterecht dat hij wordt benadeeld door een fout van verweerder. De verandering van emissieklasse 4 naar emissieklasse 3 heeft voor hem grote nadelige gevolgen. Vanwege de milieuzones in de gemeente Den Haag kan hij nu niet meer naar zijn eigen huis rijden. Ook kan hij zijn auto niet gebruiken voor vakanties. Als hij het van te voren had geweten, had hij de auto niet gekocht.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank stelt vast dat door toepassing van artikel 6:19 van de Awb [1] eisers beroep tegen het betreden besluit tevens betrekking heeft op het bestreden besluit I. Nu dat laatste besluit het bestreden besluit vervangt, is de rechtbank van oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft bij een beoordeling van het beroep tegen het besluit van 19 mei 2021.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden de emissieklasse van eisers auto heeft aangepast naar emissieklasse 3. Verweerder heeft in het bestreden besluit gemotiveerd hoe wordt bepaald onder welke emissieklasse een auto valt. Eerst kijkt verweerder welke euronorm aan de auto is toegekend. Als de euronorm niet bekend is, zoals vaak het geval is bij oudere auto’s, wordt naar de datum van eerst toelating op de weg gekeken. Van eisers auto is niet bekend onder welke euronorm hij valt. Verweerder heeft daarom naar de toelatingsdatum gekeken. Eisers auto is op 29 juni 2004 toegelaten. Verweerder heeft aan auto’s zoals die van eiser, met een toelatingsdatum tussen 1 januari 2000 en 31 december 2004, emissieklasse 3 toegekend.
Door een fout van verweerder stond eisers auto voor een periode van drie maanden verkeerd in het systeem van verweerder geregistreerd. In die periode heeft eiser de auto gekocht. Daarom is bij het printen van het kentekenbewijs de verkeerde emissieklasse op het kentekenbewijs terecht gekomen. De auto heeft echter nooit aan emissieklasse 4 voldaan.
De auto heeft altijd emissieklasse 3 gehad. Bij de aankoop had eiser dat kunnen informeren bij de verkoper. Dat het kentekenbewijs na de aankoop bij het uitprinten de verkeerde emissieklasse aangaf doet hieraan niet af.
6. Hoewel eiser vanwege de milieuzone niet in het centrum van Den Haag mag rijden, kan hij buiten de milieuzones zijn auto wel gebruiken. Ook kan hij zijn auto nog steeds gebruiken voor vakanties.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van
mr.F.E.J. Valk, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.