In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier, en de Directie van de Rijksdienst van het Wegverkeer (RDW) over de emissieklasse van eisers auto. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de RDW waarin de emissieklasse van zijn voertuig was aangepast van emissieklasse 4 naar emissieklasse 3. Eiser stelde dat deze wijziging onterecht was en dat hij hierdoor benadeeld werd, vooral vanwege de milieuzones in Den Haag die hem belemmerden om zijn auto te gebruiken in bepaalde gebieden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de RDW op goede gronden de emissieklasse van de auto heeft aangepast. De RDW had geconstateerd dat de auto van eiser ten onrechte onder emissieklasse 4 was geregistreerd, terwijl deze op basis van de datum van eerste toelating in emissieklasse 3 viel. Eiser had de mogelijkheid om deze informatie bij de verkoper van de auto te verifiëren, maar had dit nagelaten. De rechtbank oordeelde dat de aanpassing van de emissieklasse correct was en dat eiser geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het eerdere besluit, aangezien het bestreden besluit I het eerdere besluit verving.
De rechtbank concludeerde dat, hoewel eiser niet in het centrum van Den Haag mag rijden vanwege de milieuzone, hij zijn auto nog steeds buiten deze zones kan gebruiken en voor vakanties kan inzetten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.