In deze zaak heeft eiser, drs. [eiser], een verzoek om schadevergoeding ingediend bij de Rechtbank Den Haag, omdat hij meent dat verweerder, de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, onrechtmatig heeft gehandeld door onjuiste huwelijksgegevens in de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) te laten staan. Eiser was in 2007 gescheiden, maar in de RNI stond hij nog geregistreerd als getrouwd. Dit leidde tot extra kosten bij de verkoop van zijn huis, omdat hij een akte moest laten opstellen om de verkoop te kunnen realiseren. De rechtbank heeft de zaak op 9 maart 2022 behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding deelnam en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat verweerder het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen, omdat er geen sprake zou zijn van een onrechtmatige overheidsdaad. De RNI registreert slechts een beperkt aantal gegevens en huwelijksgegevens worden niet bijgehouden. De rechtbank stelt vast dat de notaris, die betrokken was bij de verkoop van het huis, niet op de juistheid van de gegevens in de RNI had mogen vertrouwen en dat het eiser zelf was die de extra kosten heeft gemaakt door de akte op te laten stellen. De rechtbank concludeert dat er geen onrechtmatigheid is en dat het beroep ongegrond is.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, en de beslissing is openbaar uitgesproken op 1 april 2022. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met de uitspraak.