ECLI:NL:RBDHA:2022:3066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
SGR 21/987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit tot handhaving sluitingstijd horecavoorziening

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een exploitant van een horecavoorziening, en de burgemeester van Wassenaar. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester waarin een exploitatievergunning was verleend met een sluitingstijd van 00:00 uur. Eiser was van mening dat hij recht had op een sluitingstijd van 02:00 uur en stelde dat hij schade had geleden door de eerdere sluitingstijd. De burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond, waarop eiser beroep instelde.

Tijdens de zitting op 9 maart 2022, die via een beeldverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht. De rechtbank overwoog dat de burgemeester het belang van de naleving van het bestemmingsplan en het woon- en leefklimaat van omwonenden zwaarder kon laten wegen dan het belang van eiser bij ruimere openingstijden. Eiser had drie scenario's van schade gepresenteerd, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij schade had geleden door de sluitingstijd van 00:00 uur.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/987

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] e.a., uit [woonplaats] , eiser,

en

de burgemeester van Wassenaar, verweerder

(gemachtigde: mr. E.C.M. de Heij).

Procesverloop

In het besluit van 16 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een exploitatievergunning verleend.
In het besluit van 23 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 9 maart 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Op 16 juni 2020 heeft verweerder aan eiser een vergunning verleend voor de exploitatie van de horecavoorziening, [horecavoorziening] , met terras. [horecavoorziening] moet elke dag om 00:00 uur sluiten.
2. Verweerder heeft de sluitingstijd in het bestreden besluit gehandhaafd. Hoewel eiser de gerechtvaardigde verwachting mocht hebben dat een exploitatievergunning met een sluitingstijd om 02:00 uur zou kunnen worden verleend, heeft verweerder het belang bij naleving van het bestemmingsplan en het belang van de omwonenden bij een goed woon- en leefklimaat zwaarder kunnen laten wegen dan eisers belang bij ruimere openingstijden. Verweerder ziet geen aanleiding om eiser compensatie te bieden.
Wat vinden partijen in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Verweerder heeft onvoldoende onderzocht of eiser schade heeft geleden. Eiser wijst op drie verschillende scenario’s van geleden schade.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser zijn schade niet heeft onderbouwd. Het zijn slechts aannames. De bedragen van de drie scenario’s zijn buitenproportioneel gelet op de schattingen in het bedrijfsplan en het verlies van twee uren in het weekend.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het niet aannemelijk is dat eiser schade heeft opgelopen als gevolg van de sluiting om 00:00 uur in het weekend. Daarbij is van belang dat eiser tijdens de hoorzitting heeft verklaard dat hij vanaf het moment van de opening tot de hoorzitting in het weekend tot – de door eiser gewenste sluitingstijd van – 01:00 uur open is geweest. In die periode is dus geen sprake van schade. Na de hoorzitting wist hij dat hij maar tot 00:00 uur open mocht zijn en had hij zijn bedrijfsvoering en inrichting daarop kunnen aanpassen. Verder heeft eiser in zijn bedrijfsplan toegelicht dat [horecavoorziening] vooral een restaurantfunctie zou gaan vervullen. De rechtbank ziet daarom niet in dat eiser vanwege één uur verschil in sluitingstijd in het weekend zijn restaurant anders zou hebben ingericht.
5.1.
Bovendien heeft eiser zijn gestelde schade niet onderbouwd met stukken. In beroep heeft eiser alleen een schema overgelegd waarin schadebedragen staan voor drie verschillende scenario’s. Zo is het gestelde omzetverlies van € 50.000,- slechts een aanname, nu [horecavoorziening] nooit ruimere openingstijden heeft gehad en er dus geen vergelijking mogelijk is. Dat eiser een omzetverlies van € 50.000,- zou hebben omdat hij voor een grotere bar, in plaats van extra tafels heeft gekozen is ook niet onderbouwd. Daarbij is van belang dat eiser in zijn ondernemingsplan heeft aangegeven dat [horecavoorziening] gericht zal zijn op het serveren van lunch en diner. In het bedrijfsplan is verder aangegeven dat de bar plek voor 12 personen zal aanbieden en dat er in totaal 100 zitplaatsen in het restaurant gecreëerd zullen worden. Verder heeft eiser niet onderbouwd dat hij schade heeft door het huurcontract van vijf jaar en de verbouwing.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van
mr.F.E.J. Valk, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.