ECLI:NL:RBDHA:2022:3036
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen. Eiser, die stelt de Soedanese nationaliteit te hebben en geboren te zijn op 1 mei 2004, heeft op 7 juli 2021 een asielaanvraag ingediend. De Staatssecretaris heeft echter geoordeeld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 30 maart 2022.
De rechtbank heeft overwogen dat het van groot belang is dat de Staatssecretaris deugdelijk motiveert waarom hij de minderjarigheid van eiser niet gelooft. Eiser heeft zijn minderjarigheid niet kunnen onderbouwen met bewijsstukken, wat heeft geleid tot een leeftijdsschouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tegenstrijdige conclusies zijn getrokken over de leeftijd van eiser door verschillende instanties. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de Staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij kan uitgaan van de in Italië geregistreerde geboortedatum van eiser, die als meerderjarig staat geregistreerd.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.