ECLI:NL:RBDHA:2022:3033

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
C/09/626759 / FA RK 22-1688
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op basis van artikel 37 Wzd

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2022 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1955, die lijdt aan de ziekte van Parkinson en Parkinson-dementie. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 21 maart 2022, naar aanleiding van een eerdere inbewaringstelling door de burgemeester van Zoetermeer op 18 maart 2022. De cliënt, die in een zorginstelling verblijft, heeft aangegeven dat zij naar huis wil, maar haar advocaat heeft betoogd dat er geen grondslag is voor toewijzing van het verzoek, aangezien de cliënt geen verzet toont tegen de opname.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de echtgenoot van de cliënt, die aangaf dat de cliënt in de thuissituatie niet de zorg kan krijgen die zij nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing, en dat de cliënt fysiek agressief is geweest naar haar echtgenoot. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn.

De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 5 mei 2022. Deze beschikking is gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier S. Kokx, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/626759 / FA RK 22-1688
Datum beschikking: 24 maart 2022

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 21 maart 2022 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. N.J. Batelaan te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 maart 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Zoetermeer van 18 maart 2022 tot inbewaringstelling;
- de op 18 maart 2022 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- [specialist ouderengeneeskunde] , via een videoverbinding;
- [coassistent]
- de echtgenoot van cliënt;
- de dochter van cliënt.

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft aangegeven dat zij het lastig vindt om te praten. De advocaat van cliënt heeft namens haar het woord gevoerd en het volgende naar voren gebracht. Er is om twee redenen geen grondslag voor toewijzing van het verzoek. Dat cliënt aangeeft naar huis te willen, betekent nog niet dat dit kan worden gekwalificeerd als verzet, zeker nu zij - met lichte drang - geen daad bij het woord voegt. Onvrijwillige opname is alleen mogelijk bij verzet, en cliënt laat niet zodanig verzet zien dat het leveren van cliëntgerichte zorg niet mogelijk is. Daarnaast is er nog een minder ingrijpende mogelijkheid, nu een langere opname door middel van de inzet van meer thuiszorg kan worden afgewend.
De arts heeft naar voren gebracht dat cliënt bekend is met de ziekte van Parkinson, die zich heeft doorgezet in Parkinson-dementie. Vanwege haar relatief jonge leeftijd neemt deze ziekte een actievere vorm aan, en toont cliënt snellere progressieve degeneratieve achteruitgang. Ook de weerstand tegen de ziekte uit zich daardoor heviger. Cliënt is in de thuissituatie dermate geagiteerd en agressief dat de situatie niet langer houdbaar is. De dreigende uitputting van het steunsysteem speelt al jaren. Het ernstig nadeel in de thuissituatie is enkel nog af te wenden door deze opname. Tijdens de opname wordt gezien dat cliënt gepreoccupeerd en in zichzelf gekeerd is, weinig tot geen initiatief in zelfzorg en bij het eten en drinken toont, en gedesoriënteerd is in persoon en plaats. Bij aanvang van de opname, voordat werd gestart met psychofarmaca, probeerde cliënt weg te gaan uit het gebouw en duwde zij verzorgenden weg bij zorgmomenten. De afgelopen dagen is zij iets rustiger, maar toont zij nog wel duidelijk en herhaaldelijk verbaal verzet. Ook liep zij een paar keer mee naar de deur om de afdeling af te kunnen.
De echtgenoot van cliënt heeft naar voren gebracht dat zij in de war is, aangezien zij ook in de thuissituatie al aangaf ‘naar huis’ te willen. Zij bedoelt daarmee haar vroegere ouderlijk huis. De echtgenoot kan haar in de thuissituatie niet langer meer de intensieve zorg bieden die zij nodig heeft.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van (een combinatie van) haar psychogeriatrische aandoening, te weten ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
– ernstig lichamelijk letsel;
– ernstige verwaarlozing;
– maatschappelijke teloorgang;
– de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Cliënt is fysiek agressief geweest naar haar echtgenoot, omdat zij hem niet herkent. Zij houdt hem ’s nachts uit zijn slaap, waardoor hij uitgeput dreigt te raken. Cliënt is niet in staat tot zelfzorg en het steunsysteem is uitgeput en overbelast geraakt. In het huis zijn alle routes naar buiten afgesloten om te voorkomen dat cliënt gaat dwalen.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De zorgbehoefte van cliënt is groter dan de zorg die haar in de thuissituatie door de thuis- en mantelzorg kan worden geboden.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Zij weigert thuiszorg, geeft aan niet opgenomen te willen zijn en blijft vragen wanneer zij weer naar huis mag. Ook is zij al een paar keer meegelopen naar de deur om weg te kunnen. Anders dan de advocaat kwalificeert de rechtbank deze aanhoudende uitingen wel als verzet in de zin van de Wzd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 mei 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door
mr. S. Kokx als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 april 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.