11.De beslissing
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding II (met parketnummer 09/330753-21) onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
- het bij dagvaarding I (met parketnummer 10/140763-21) tenlastegelegde
- het bij dagvaarding II (met parketnummer 09/330753-21) onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde,
heeft begaan, zoals hierboven onder 3.7 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I (parketnummer 10/140763-21)
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/330753-21), feit 1 subsidiair
ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/330753-21), feit 2
ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/330753-21), feit 3
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/330753-21), feit 4
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
42 (tweeënveertig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
12 (twaalf) MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederlandop het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
zich laat behandelen door Humanitasof een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
verblijft in Forensisch wonen bij Perspektiefof een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
meewerkt aan het aflossen van zijn schuldenen het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
-
zich inspant voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbestedingin de vorm van (vrijwilligers)werk en/of scholing. De veroordeelde geeft de reclassering toestemming om contact te leggen met relevante referenten om dit te verifiëren;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer 5]toe tot een bedrag van
€ 800,-en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 november 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 5] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij [slachtoffer 5] , tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot
betaling aan de Staatvan een bedrag van
€ 800,-,vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 10 november 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 5] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald,
gijzelingzal worden toegepast voor de duur van
16 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] te betalen;
het in beslag genomen voorwerp
gelast de
teruggave aan Aldi (locatie [adres] te Voorburg)van het op de beslaglijst vermelde voorwerp, te weten een geldbedrag van € 545;
de vordering tot tenuitvoerlegging
gelast de
tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte, groot drie maanden, van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 16 februari 2021 onder parketnummer 09/288597-20 opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.R. van Hattum, voorzitter,
mr. R.E. Perquin, rechter,
mr. H.H.J. Zevenhuijzen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.C.S. Ramlal, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 april 2022.
Bijlage 1, inhoudende de bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit voor dagvaarding I de pagina’s van het proces-verbaal met het [nummer] van de politie eenheid Rotterdam, district Rijnmond-Noord (hierna: proces-verbaal A) doorgenummerd 1- 47, en voor dagvaarding II het proces-verbaal met het (zaak)nummer [nummer] van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zoetermeer-Leidschendam/Voorburg (hierna: proces-verbaal B) doorgenummerd 1- 213.
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 oktober 2020, voor zover inhoudende, als verklaring van de aangever [slachtoffer 3] , zakelijk weergegeven (p. 3-6 proces-verbaal A):
Ik ben eigenaar van afhaalrestaurant [slachtoffer 1] in Schiedam. Op zaterdag 17 oktober 2020 omstreeks 21.30 uur heb ik de zaak afgesloten en in goede staat achtergelaten. Op zondag 18 oktober 2020 omstreeks 06.00 uur is door een getuige de politie gebeld. Hij zag dat er 3 mannen in mijn zaak stonden. Eenmaal in de zaak zag ik dat de ruit van de voordeur kapot geslagen was.
Weggenomen goederen: kluis, kassalade, 3.180 euro, red bull frisdrank.
2. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 oktober 2020, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven (p. 7-8 proces-verbaal A):
Op zondag 18 oktober 2020 werden wij om 5:58 uur gestuurd naar snackbar [slachtoffer 1] . Daar zou een inbraak zijn geweest. Ter plaatse verklaarde de melder, [getuige 1] , geboren [geboortedatum] -1972 te [geboorteplaats] : Ik liet mijn hond tussen 05.50 en 05.55 uur uit. Ik zag drie donker geklede mannen uit de snackbar rennen in de richting van de [straat] . Wij zagen dat er bloed op de ruit zat welke was ingeslagen. Om 06.20 uur stelde ik, verbalisant [naam] , verschillende sporendragers waaronder diverse glasscherven met bloedsporen die zich op de vloer bevonden bij de ingang van de snackbar en een EHBO-doos met bloedsporen die zich op de toonbank bevond, veilig middels de daarvoor bestemde DNA-kit.
3. Een proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 29 oktober 2020, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 26-27 proces-verbaal A):
In verband met een gekwalificeerde diefstal in/uit een winkel te Schiedam werd door mij een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan drie glasscherven met mogelijk bloed en een EHBO-doos met mogelijk bloedsporen. Ik zag meerdere op bloed lijkende sporen op alle drie de glasscherven en op drie zijden van de verbanddoos. Ik heb met behulp van de tetrabase-test de aanwezigheid van bloed aangetoond. Een bloedspoor op de grootste glasscherf waarmerkte ik met SIN [nummer] . Een bloedspoor op de rand van de onderzijde van de verbanddoos waarmerkte ik met SIN [nummer] .
4. Een geschrift, te weten een deskundigenrapport d.d. 17 december 2020 van het Nederlands Forensisch Instituut, voor zover inhoudende, als verklaring van de deskundige [naam] (p. 31-34 proces-verbaal A):
De conclusies in dit rapport hebben betrekking op de herkomst van het DNA in de bemonsteringen.
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
[nummer]
Bloed
DNA-profiel van een man
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1999
kleiner dan één
op één miljard
[nummer]
Bloed
DNA-profiel van een man
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1999
kleiner dan één
op één miljard
5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 11-12 proces-verbaal A):
Ik, verbalisant, zie op de door de aangever aangeleverde beveiligingsbeelden dat op
18 oktober 2020 om 02:55:55 uur twee personen afhaalrestaurant [slachtoffer 1] binnenkomen door een vernielde ruit in de voordeur. De voorste persoon (verdachte 1) is negroïde, draagt een donkere glimmende jas met capuchon over zijn hoofd, een mondkapje, een lichte broek en zwarte sneakers met witte zolen. Ik zie dat de persoon een kleine zwarte koevoet beet heeft.
Ik zie dat de tweede persoon (verdachte 2) licht getint is, een lichte jas met een donkere rand aan de onderzijde en met een capuchon over zijn hoofd draagt, en een lichtkleurige broek en witte sneakers. Ik zie dat de persoon vermoedelijk gereedschap in zijn rechterhand heeft. Ik zie dat verdachte 2 met de kassa naar buiten loopt. Kort hierna rent verdachte 1 naar buiten.
Ik zie dat op 18 oktober 2020 om 05:48:06 uur verdachte 1, verdachte 2 en een verdachte 3 het afhaalrestaurant binnen komen via de vernielde ruit. Ik zie dat zij direct achter de toonbank gaan. Ik zie dat verdachte 2 en verdachte 3 onder de toonbank bukken/kruipen. Ik zie dat verdachte 1 zoekend rondkijkt onder de toonbank, zo nu en dan naar buiten kijkt en zijn hand in een doek wikkelt. Verdachte 2 loopt naar de uitgang, gevolgd door verdachte 3 welke een zwarte kluis beet heeft. Verdachte 1 zie ik naar de koeling lopen waar deze een blikje uit pakt. Ik zie dat verdachte 1 hierna het restaurant verlaat.
6. De eigen waarneming van de rechtbank van de onder bewijsmiddel 5 bedoelde camerabeelden. Daarop is vanaf ongeveer 05:50 uur (tevens) te zien dat:
- op de toonbank een doos/trommel staat;
- de in bewijsmiddel 5 als ‘verdachte 1’ omschreven persoon (rond 05:53 uur) in aanraking komt met de genoemde doos/trommel op de toonbank.
Inhoudsopgave:
A. Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4
B. Bewijsmiddel ten aanzien van de feiten 1 en 2
C. Bewijsmiddel ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4
D. Bewijsmiddel ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4
A. Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4Doorzoeking woning verdachte en eigen waarneming van de rechtbank van de aangetroffen kleding (feiten 1 tot en met 4)
7. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 7 december 2021, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 28-29 proces-verbaal B):
Op 7 december 2021 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een woonruimte op [adres] te ’s-Gravenhage (de rechtbank begrijpt: de woning van de verdachte). Het volgende werd in beslag genomen:
- briefgeld: 550 euro in briefjes van 50, 20, 10 en 5 euro.
8. De eigen waarneming van de rechtbank van de foto’s op pagina’s 30-36 van proces-verbaal B, betreffende de in bewijsmiddel 7 genoemde kleding. Daarop is het volgende te zien.
p. 30: een zwarte (regen)jas met capuchon. Op de linkerborst daarvan staat in witte letters de tekst “Regatta great outdoors”. Op de rechtermouw staat onderaan (t.h.v. de pols) een wit embleem.
p. 32: de voorzijde van een donkerblauwe joggingbroek met op het rechterbovenbeen een rood embleem.
p. 33: de achterzijde van een donkerblauwe joggingbroek met op het rechterbovenbeen in witte letters de tekst “under armour”.
p. 34: een donkerblauw joggingvest met op de linkerborst hetzelfde rode embleem als op de voorzijde van de joggingbroek.
p. 36: twee zwarte (sport)schoenen met zwarte veters.
Feit 1 (aangifte en bevindingen over camerabeelden)
9. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2021, voor zover inhoudende, als de op 6 december 2021 afgelegde verklaring van de aangever [slachtoffer 4] , zakelijk weergegeven (p. 75-77 proces-verbaal B):
Ik was vandaag aan het werk in de Aldi aan de [adres] in Voorburg. De winkel sluit om 20:00 uur. Ik heb gezien dat een overvaller om ongeveer 19:55 uur de winkel ingelopen kwam Hij kwam naar de kassa en ik zag dat hij niets uit de winkel had gepakt om af te rekenen. Hij liep om mijn kassa heen en ging bijna buik tegen buik met mij staan. Ik zag dat hij ter hoogte van zijn buik een groot mes vasthield. Hij hield het vlak voor zijn buik. Hij toonde het aan mij. Ik was bang dat hij het mes tegen mij zou gebruiken. Hij zei tegen mij: “Geef me geld” en hij liet me vervolgens het mes zien. Ik opende de kassalade en daar zaten tientjes, vijfjes en muntgeld in. Hij zei: “Ik wil groter.” Ik probeerde de safebox met twintigjes en vijftigjes te openen, maar de sleutel zat niet aan mijn sleutelbos. Ik zei tegen hem dat ik de sleutel moest pakken. Hij zei: “Doe snel, doe snel”. Ik opende de safebox. Hij zei tegen mij: “Zet jij het erin, zet jij het erin!” Toen heb ik het geld uit de safebox in het tasje gedaan dat hij ophield. Ik weet niet hoeveel geld er precies in die safebox zat, maar het zou 400 (vierhonderd) of 500 (vijfhonderd) euro geweest kunnen zijn.
10. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 87-97 proces-verbaal B):
Op 8 december 2021 was ik belast met het onderzoek naar de camerabeelden van de overval gepleegd op maandag 6 december 2021 in de Aldi in Voorburg. Ik zag dat er om 19:55:07 uur een man binnenkwam met een negroïde uiterlijk, een zwarte jas met capuchon en een witte tekst op zijn linkerborst, een donkerblauwe joggingbroek en zwarte schoenen met zwarte veters. Ik zag de verdachte om 19:56:32 uur richting de kassa lopen. Ik zag dat de verdachte, toen hij dicht bij de kassa stond, een voorwerp uit zijn rechterzak haalde en dit aan de medewerker achter de kassa liet zien. Ik zag dat de verdachte om 19:56:47 uur een wit plastic zakje pakte en dat hij achter de kassa ging staan. Ik zag dat de kassamedewerker heel dicht achter de verdachte heen moest stappen. Ik zag dat de verdachte tegen de medewerker aankwam. Ik zag dat de kassamedewerker een sleutel haalde en weer terugliep met de verdachte. Ik zag dat de verdachte en de kassamedewerker bukten. Vermoedelijk om de sleutel te gebruiken voor de bijbehorende kassa.
feit 2 (aangifte en bevindingen over camerabeelden)
11. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 20 november 2021, voor zover inhoudende, als verklaring van de [aangever 1] , zakelijk weergegeven (p. 47-49 proces-verbaal B):
Ik werk in de Aldi aan de [adres] te Leidschendam. Op 20 november 2021 sloten wij om 20.00 uur de supermarkt. Ik liep naar de kassa om de persoon die daar stond te helpen met afrekenen. Ik sloeg het product aan en zag dat de kassalade openging. De man heeft een aantal bankbiljetten van 50, 20, 10 en 5 euro uit de kassa gegraaid en ook het bakje dat vol zat met twee euromuntstukken.
12. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 58 proces-verbaal B):
Op 23 november 2021 heb ik de beelden uitgelezen van de greep uit de kassa die bij de Aldi in Leidschendam op 20 november 2021 heeft plaatsgevonden. Ik zie om 19u 44m 18s een mannelijk persoon de Aldi binnenkomen. Signalementen van de verdachte zijn: donkere huidskleur. Zwarte jas met capuchon, wit embleem op linker borsthoogte. Zwarte broek en zwarte schoenen. Tussen 19u 58m 13s zie ik dat de verdachte met zijn linkerhand de lade van de kassa openhoudt en met zijn rechterhand een greep doet in de kassa. Het geld dat hij uit de kassa haalt stopt hij vervolgens in zijn rechterjaszak. Dit herhaalt hij vervolgens 7 (zeven) keer.
Feit 3 (aangifte, bevindingen over camerabeelden en overige bevindingen)
13. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 11 november 2021, voor zover inhoudende, als verklaring van de aangever [aangever 1] , zakelijk weergegeven (p. 141-142 proces-verbaal B):
Ik ben werkzaam bij de Albert Heijn op de [adres] in Den Haag. Op 10 november 2021 omstreeks 22:00 uur stond ik achter de servicebalie. Er kwam een persoon naar binnen lopen. De man kwam achter de servicebalie. Ik zag dat de man in zijn rechterhand een mes had. Hij prikte het mes in mijn rechterzij. Ik voelde dit ook echt. Hij zei tegen mij dat ik de kassalade moest open maken. Ik opende de la, hij pakte toen de biljetten. Toen hij het geld had stopte hij het weg. Hij zei toen: “de andere la NU”. De man werd ongeduldig en hij prikte toen 3 keer met het mes in mijn zij. Ik voelde dit. Ik kon de andere la open doen. Hij pakte toen het geld eruit en liep gelijk weg.
14. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 144 proces-verbaal B):
Op 10 november 2021 heeft een overval plaatsgevonden op de Albert Heijn aan de [adres] te 's-Gravenhage. Op 22 november 2021 heb ik contact opgenomen met de klantenservice. De manager verklaarde dat er bij de overval een bedrag van € 412,30 uit de kassa weggenomen was.
15. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2021 (met bijlage), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 149-173 proces-verbaal B):
a. a) als het
relaas van de verbalisant:
De camerabeeldspecialist heeft de camerabeelden d.d. 10 november 2021 van de Albert Heijn aan de [adres] onderzocht en een rapport opgemaakt met alle bevindingen, dat aan dit proces-verbaal is toegevoegd.
b) als de inhoud van het bedoelde
rapport:
NN1 is een man met een donkere huidskleur, een zwarte jas met capuchon en wit logo op de linkerborst, een zwarte broek met rood UnderArmour logo op het rechterbovenbeen, een wit of zilver accent op de rechtermouw of pols en zwarte sportschoenen.
22:10:11 NNI loopt meteen richting de servicebalie waar aangeefster aan het vegen is.
22:10:15 NNI komt achter de kassa van de servicebalie en laat duidelijk zien dat hij een mes bij zich heeft.
22:10:17 NN1 houdt het mes zichtbaar terwijl aangeefster de code van de kassa intypt op het beeldscherm.
22:10:24 NN1 neemt briefgeld uit de kassalade.
22:10:27 Te zien is dat NN1 het mes in de rug van aangeefster richt.
22-10:41 Aangeefster is nu bij de 2e kassa. Gebaart en praat naar een werknemer die ook achter de balie is gekomen. Het mes is nog steeds op haar rug gedrukt.
22:10:54 De andere kassa gaat open en ook hier neemt NN1 het briefgeld uit weg.
16. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 127-131 proces-verbaal B):
Op 7 december 2021 vond een doorzoeking plaats in de woning van de verdachte [verdachte] . Daar werden een jas en een broek aangetroffen. Mij bleek dat de aangetroffen jas en broek en de jas en broek die de verdachte van de overval op 10 november 2021 droeg, vermoedelijk hetzelfde zijn. Ik zag dit aan de overeenkomstige logo’s op de linkerzijde ter hoogte van de borst. Dit betrof de tekst Regatta Outdoor en het witte logo op de rechtermouw. Tevens zag ik dat de broek vermoedelijk hetzelfde is omdat de kleur van de broek en het rode Under Armour logo overeenkomt.
Feit 4 (aangifte en bevindingen over camerabeelden)
17. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 november 2021, voor zover inhoudende, als verklaring van de aangeefster [aangever 2] , zakelijk weergegeven (p. 107-108 proces-verbaal B):
Ik ben supermarktmanager bij Albert Heijn op [adres] te ’s-Gravenhage. Op zondag 7 november 2021 omstreeks 20:45 uur werd ik gebeld door een shiftleader dat er door een klant uit de kassa was gestolen. Op maandag 8 november 2021 heb ik de camerabeelden uitgekeken. Ik zag dat een man de Albert Heijn omstreeks 20:10 uur binnen kwam. Ik zag dat de man bij kassa 1 een blikje wilde afrekenen met veel muntgeld. Ik zag dat op het moment dat de kassière de kassalade wilde openen, ze het geld in de juiste bakjes wilde doen. Vervolgens zag ik dat de man met zijn linkerhand de kassalade vast pakte en met zijn rechterhand een greep in de kassalade deed. Ik zag dat de man briefgeld uit de kassalade pakte en hierna met een versnelde pas weg liep. Op maandag 8 november 2021 bleek het kasverschil ongeveer 160 euro te zijn. Dat is dus door de man meegenomen.
18. Een geschrift, te weten een kopie van een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 112-114 proces-verbaal B):
Ik heb de camerabeelden bekeken welke door de Albert Heijn gelegen aan [adres] te ’s-Gravenhage ter beschikking waren gesteld. Het betreft de camerabeelden van een diefstal op zondag 7 november 2021.
Ik zie dat de verdachte de winkel binnen komt lopen. De verdachte heeft het volgende signalement: negroïde uiterlijk, zwarte jas met capuchon en op de linkerborst een wit logo, zwarte trainingsbroek, zwarte sportschoenen/sneakers met zwarte veters.
Ik zie dat de verdachte op kassa 1 afloopt. Ik zie dat de verdachte met zijn linkerhand de bovenzijde, het deksel van de kassa beetpakt en met zijn rechterhand in de richting van de kassalade beweegt. Hierna buigt hij naar voren met zijn lichaam over de kassa heen en grijpt met zijn rechterhand in de kassa. Ik zie dat het de verdachte lukt om papiergeld uit de lade te pakken en hierna trekt hij met kracht zijn hand uit de kassa. Hij stopt met zijn rechterhand direct het papiergeld weg in zijn rechterjaszak.
Ieder onder A genoemd bewijsmiddel wordt, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt voor het bewijs van het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
B. Bewijsmiddel ten aanzien van de feiten 1 en 2
19. Een proces-verbaal van verdenking d.d. 7 december 2020, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 12-17 proces-verbaal B):
Naar aanleiding van de diefstal bij Aldi gepleegd op 20 november 2021 werden bij Aldi camerabeelden veiliggesteld. Uit onderzoek van de camerabeelden bleek dat de verdachte bij binnenkomst in het genoemde filiaal goed herkenbaar in beeld was. Een verdachte werd herkend van de camerabeelden en bleek te zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1999 te Leidschendam. Mij bleek dat van [verdachte] een politiefoto beschikbaar was van 13 november 2020. Ik zag dat op de politiefoto te zien is dat [verdachte] een opvallende huidverkleuring, dan wel litteken, heeft in zijn gezicht naast zijn linker neusvleugel. lk heb de politiefoto van [verdachte] vergeleken met de verdachte die op camerabeelden werd vastgelegd bij de diefstal bij de Aldi gepleegd op 20 november 2021. Ik zag dat de uiterlijke kenmerken van [verdachte] overeen kwamen met de persoon op de camerabeelden. lk zag dat vorm van zijn hoofd, zijn gelaatskenmerken en zijn kale hoofd overeen kwamen, ik zag tevens dat op de camerabeelden te zien is dat de verdachte een soortgelijke huidverkleuring heeft dan wel litteken in zijn gezicht naast de linker neusvleugel.
Op maandag 6 december 2021, omstreeks 20:00 uur vond een overval plaats op de Aldi gelegen aan de [adres] te Voorburg. Naar aanleiding van de overval werden bij de Aldi camerabeelden veiliggesteld. Hieruit blijkt dat de verdachte van de overval daarop is vastgelegd. Mij blijkt dat de verdachte die op 20 november 2021 de diefstal had gepleegd bij de Aldi en de verdachte die de overval had gepleegd bij de Aldi op 6 december 2021 vermoedelijk dezelfde verdachte betreft. Mij blijkt dit omdat het signalement van de verdachte in beide zaken exact overeen komt. De verdachte draagt in beide zaken soortgelijke kleding: een zwarte jas met capuchon met een witte tekst op de linkerborst, een donkerblauwe trainingsbroek en zwarte schoenen. Tevens zijn in beide zaken de uiterlijke kenmerken en het postuur van de verdachte overeenkomstig.
C. Bewijsmiddel ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4
20. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 68-69 proces-verbaal B):
Op 13 mei 2020 trof ik in Leidschendam een groep jongens die ik ambtshalve ken uit de wijk. Onder hen was [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1999 te Leidschendam. Ik heb hierbij [verdachte] goed kunnen zien in zijn gezicht, maar ook in zijn doen en laten.
Ik heb de camerabeelden van de winkeldiefstal op 7 november 2021 bij Albert Heijn in Den Haag, de winkeldiefstal op 20 november 2021 bij Aldi in Leidschendam en de overval op 6 december 2021 op de Aldi in Voorburg bekeken.
Ik zag op de beelden van 7 november 2021 een donkergetinte jongeman. Ik herkende direct [verdachte] . Ik zag dat hij een opvallende zwarte jas met witte tekst op de borst aan had. Ik herken [verdachte] voor honderd procent door zijn getinte huidskleur, de vorm van zijn hoofd, de vorm van zijn ogen en de vorm van zijn oren.
Op de beelden van 20 november 2021 was een donkergetinte jongeman te zien. Ik zie dat hij dezelfde opvallende zwarte jas met wit logo op de borst draagt. Ik herken deze persoon ambtshalve als [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1999. Ik herken hem aan zijn huidskleur, vorm van zijn hoofd, het opvallende litteken wat links naast de neus zit. Ik herken [verdachte] voor honderd procent.
Op de beelden van 6 december 2021 zag ik een donkergetinte jongeman met een zwarte jas met een opvallend wit logo op zijn linker borst. Op de bewegende beelden is [verdachte] beter te zien. Hierin zie ik dat [verdachte] de winkel binnen komt lopen. Ik zie dat de houding en manier van lopen overeenkomt met de beelden uit de andere zaken. Ik kan omschrijven dat de jas er precies hetzelfde uitziet.
D. Bewijsmiddel ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4
21. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2021, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 132-136 proces-verbaal B):
Bij de reclassering werd middels een vordering 126ND van het wetboek van strafvordering het telefoonnummer van de verdachte [verdachte] gevorderd. Door de reclassering werd het telefoonnummer [nummer] verstrekt. Op 7 december 2021 werd tijdens de aanhouding van [verdachte] een mobiele telefoon aangetroffen in zijn broekzak. Na onderzoek bleek dat in de telefoon een simkaart zat met telefoonnummer [nummer] .
Op zondag 7 november 2021, omstreeks 20:10 uur, vond een diefstal plaats bij de Albert
gelegen aan het [adres] te Den Haag. Uit onderzoek van de historische
verkeersgegevens blijkt dat de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] zich in de
direct omgeving van de plaats delict bevond tijdens het plegen van dit strafbare feit.
Op woensdag 10 november 2021, omstreeks 22:00 uur, vond een overval plaats bij de Albert Heijn gelegen aan de [adres] te Den Haag. Uit onderzoek van de historische verkeersgegevens blijkt dat de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] zich op 10 november 2021, omstreeks 22:27 uur, in de omgeving van de plaats delict bevond.
Op zaterdag 20 november 2021, omstreeks 20:00 uur, vond een diefstal plaats bij de Aldi
gelegen aan de [adres] te Leidschendam. Uit onderzoek van de historische
verkeersgegevens van het telefoonnummer [nummer] blijkt dat de gebruiker van dit
telefoonnummer zich in de directe omgeving bevond tijdens het plegen van dit strafbare feit.
Bijlage 2, inhoudende een beslaglijst