ECLI:NL:RBDHA:2022:2985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van de verzoeker, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen op grond van de verantwoordelijkheid van Spanje voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 18 maart 2022, waarbij beide partijen zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op dat moment geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Dit was het gevolg van een eerdere uitspraak in een andere zaak (NL22.2298) die op dezelfde dag was gedaan, waarin de rechtbank al op het beroep had beslist. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.