15.6Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat eiser 1 de regels van het bestemmingsplan heeft overtreden en het pand illegaal in gebruik heeft als shisha-lounge.
De ventilatiepijp
16. Tijdens de controles op 3 november 2018 en 17 mei 2019 heeft de toezichthouder van verweerder geconstateerd dat een nieuwe ventilatiepijp op het pand is geplaatst die groter is dan de vorige.
17. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de nieuwe ventilatiepijp zonder de vereiste omgevingsvergunning is gebouwd. De oorspronkelijke ventilatiepijp is overgangsrechtelijk beschermd, maar dat geldt niet voor de nieuwe ventilatiepijp, omdat deze een grotere afmeting heeft dan de vorige.
18. Eiser 1 stelt dat de ventilatiepijp vergunningsvrij is. Hij bestrijdt dat deze ventilatiepijp geplaatst zou zijn ten behoeve van het gebruik van waterpijpen. Ten slotte doet eiser 1 een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Eiser 1 stelt dat verweerder niet optreedt tegen de veel hogere afvoerpijp van het naastgelegen pand aan de [adres] [huisnummer 2] . Eiser 1 betwist dat die ventilatiepijp al aanwezig zou zijn ruim voor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan op 15 juni 2017.
19. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. Ingevolge artikel 2.3a van de Wabo is het niet toegestaan een bouwwerk of deel daarvan dat is gebouwd zonder omgevingsvergunning in stand te laten. In artikel 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn bouwactiviteiten opgenomen die vergunningsvrij zijn.
20. Niet in geschil is dat eiser 1 een nieuwe ventilatiepijp op het pand heeft geplaatst na inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan. Door eiser 1 is ter zitting gesteld dat de nieuwe ventilatiepijp niet veel groter is dan de vorige. De rechtbank volgt eiser 1 hierin niet, nu uit de door verweerder overgelegde foto’s blijkt dat de nieuwe ventilatiepijp aanzienlijk hoger en ook breder is dan de oude ventilatiepijp.
21. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een vergunningsvrije bouwactiviteit. Alleen veranderingen van een bouwwerk die niet leiden tot een volumetoename van het bouwwerk zijn op grond van artikel 3, onder 8, onder d, van bijlage II van het Bor vergunningsvrij. Omdat de nieuwe ventilatiepijp groter is dan de oorspronkelijke, mocht deze niet vergunningsvrij worden gebouwd. Het betoog faalt.
22. De rechtbank stelt vast dat de oorspronkelijke ventilatiepijp is geplaatst ten behoeve van het gebruik als koffiehuis. Het gebruik als koffiehuis is toegestaan op grond van het gebruiksovergangsrecht. De oorspronkelijke ventilatiepijp maakte onderdeel uit van dat koffiehuis en valt daarmee ook onder het overgangsrecht. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat dit niet geldt voor de nieuwe ventilatiepijp. Een verandering is alleen toegestaan als de strijdigheid ten opzichte van de woonbestemming wordt verkleind. De reden tot het doorvoeren van de verandering speelt daarbij geen rol. Van een verkleining van de strijdigheid ten opzichte van de woonbestemming is in dit geval geen sprake, reeds omdat een grotere ventilatiepijp is geplaatst.
23. Gelet op het voorgaande heeft eiser 1 de regels van het geldende bestemmingsplan overtreden en de huidige ventilatiepijp illegaal op het pand geplaatst.
Eiser 2 ook overtreder?
24. Eiser 2 stelt dat hij niet als overtreder van de regels van het bestemmingsplan kan worden aangemerkt. De ventilatiepijp is door eiser 1 aangebracht zonder dat hij hiervoor toestemming heeft gevraagd of verkregen. Dit geldt ook voor het door eiser 1 inmiddels in deze horecagelegenheid kennelijk bieden van de gelegenheid tot het roken van shisha-pijpen.
25. Volgens vaste jurisprudentie mag van de eigenaar van een pand die dat verhuurt, worden gevergd dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat van het verhuurde pand wordt gemaakt. Om niet verantwoordelijk te kunnen worden gehouden voor onrechtmatig gebruik van het door hem verhuurde pand dient de eigenaar aannemelijk te maken dat hij niet wist en niet kon weten dat het pand aldus werd gebruikt.
26. Naar het oordeel van de rechtbank dient eiser 2 als eigenaar in beginsel verantwoordelijk te worden gehouden voor de illegale plaatsing van de ventilatiepijp en voor het onrechtmatig gebruik van zijn pand. Eiser 2 heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij niet op de hoogte was en ook niet op de hoogte kon zijn van de nieuwe ventilatiepijp dan wel het gewijzigde gebruik.
27. Het voorgaande brengt met zich dat ook eiser 2 moet worden aangemerkt als overtreder van de geconstateerde overtredingen.
Beginselplicht tot handhavend optreden
28. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat daartegen handhavend kan optreden in de regel van die bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het dat niet doen. Dit kan zich voordoen, indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat in verband daarmee van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
29. Verweerder is niet bereid de geconstateerde overtredingen te legaliseren. Dat betekent dat ook geen concreet zicht op legalisatie bestaat. Naar het oordeel van de rechtbank is ook niet gebleken van andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder van handhavend optreden had moeten afzien.
30. Ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat eiser 1 niet voldoende heeft gespecificeerd welk geval volgens hem gelijk beoordeeld dient te worden. In zijn beroepschrift noemt eiser 1 expliciet de ventilatiepijp op het naburige pand aan de [adres] [huisnummer 2] . Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt echter niet. Aan de hand van foto’s heeft verweerder voldoende onderbouwd dat de ventilatiepijp op het naburige pand, anders dan de door eiser 1 geplaatste ventilatiepijp, reeds aanwezig was voor inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan en overgangsrechtelijk is beschermd. Daarmee is geen sprake van een vergelijkbaar geval dat ongelijk wordt behandeld. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.
31. De rechtbank ziet ten slotte geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder heeft gehandeld in strijd met het verbod op willekeur. Dat verweerder geen beleidsregels heeft opgesteld over shisha-lounges maakt niet dat sprake is van willekeur dan wel dat verweerder in dit geval niet handhavend heeft mogen optreden.
32. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder terecht tot handhaving is overgegaan. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
33. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.